Beweeggedrag veranderen met ‘blended care’
Wat doet u precies?
“Ik werk bij Fontys Paramedische Hogeschool als lector Health Innovations and Technology. Daarnaast ben ik bij het UMC Utrecht/Universiteit Utrecht in dienst als senior onderzoeker en programmacoördinator van het masterprogramma Fysiotherapiewetenschap. Maar ik werk aan onderzoek en innovatie vanuit de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie binnen de Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra. Dit doen we in structurele samenwerking met Fontys Paramedische Hogeschool, Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht. Fysiotherapeuten, studenten, docenten en onderzoekers doen in de praktijk onderzoek en werken aan innovatie in de eerstelijnsfysiotherapie. Het unieke is dat we samen optrekken met de huisartsen en verpleegkundigen om de eerstelijnszorg te verbeteren en integrale innovatieve zorg op het juiste moment voor en door de juiste persoon te realiseren.”
Waarover gaat uw onderzoek?
“Hoe kunnen we de zorg zo innoveren en technologie inzetten om zelfregie, gezondheids- en/of beweeggedrag te stimuleren, dat is de focus van mijn onderzoek. Het succes van de zorg is vaak niet zozeer afhankelijk van ons als zorgverlener, maar meer van de mate waarin mensen zelf in staat zijn zich aan te passen en adviezen op te volgen. Mensen kunnen zelf veel doen om gezond te blijven, en vaak ook om het weer te worden of achteruitgang te voorkomen. Denk aan het aanpassen van leefstijl, trouw je medicatie nemen of dagelijks bewegingsoefeningen doen om soepel te blijven. Maar dat vraagt van mensen aanpassingsvermogen, wat eenvoudiger lijkt dan het is. Mijn passie is onderzoek naar hoe je een gedragsverandering echt kan laten beklijven. Hoe zorg je ervoor dat mensen blijven bewegen? Vanuit het oogpunt van preventie in de zorg is dat natuurlijk heel belangrijk.”
Hoe probeert u zo’n blijvende gedragsverandering te bereiken?
“Het is complex en zeker niet eenvoudig. Kort gezegd zijn hiervoor de juiste capaciteit, mogelijkheden en motivatie nodig. Je moet bijvoorbeeld begrijpen waarom het belangrijk is om je gezondheidsgedrag aan te passen. Maar je moet de ook positieve gevolgen van het aangepaste gedrag ervaren en het kunnen inpassen in je dagelijks leven. Steun vanuit familie of vrienden of op het juiste moment of een compliment van een zorgprofessional kan hierbij bijvoorbeeld ook helpen. Technologie is daarbij een handig hulpmiddel. Maar ‘one size fits all’ werkt niet, een app moet wel aangepast zijn aan de persoonlijke situatie, gezondheidsgedrag en vaardigheden van de patiënt.”
Wat voor technologie hebben jullie dan al ontwikkeld hiervoor?
“We onderzoeken nieuwe vormen van therapie met ‘blended care’; de face-to-face behandeling wordt daarbij ondersteund met een app bestaande uit beweeg-, oefen- en zelfmanagementmodules. We hebben bijvoorbeeld de e-Exercise behandeling ontwikkeld voor mensen met lage rugpijn. Hierbij maken we gebruik van een tool ontwikkeld in Engeland om beter te screenen wie alleen zelfmanagementinformatie en advies nodig heeft en wie vanwege een minder gunstige prognose ook face-to-face begeleiding door de fysiotherapeut nodig heeft.”
En wordt deze app al veel gebruikt?
“Implementatie is nog best ingewikkeld. Voor de therapeut is het een drempel om een app te integreren in zijn behandeling. Het is een andere manier van werken en onbekend maakt in eerste instantie vaak onbemind. Ook omdat het geld kost. Vaak blijkt dat je met ‘blended care’ minder zittingen nodig hebt. Zo bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van Corelien Kloek bij mensen met artrose dat een blended behandeling met slecht 5 face-to face afspraken een vergelijkbaar effect heeft als reguliere zorg waarbij mensen gemiddeld 12 behandelingen krijgen. Voor de mensen met artrose en vanuit maatschappelijk oogpunt een mooi resultaat, maar voor de praktijkvoering van de fysiotherapeut (die per zitting betaald wordt) is het niet gunstig. Productfinanciering zou in dit geval beter zijn, waaraan door verschillende partijen ook gewerkt wordt.
Waar moet een goede app aan voldoen?
“Een app wordt het makkelijkst geaccepteerd als hij heel goed werkt en aansluit bij de behoeftes van de eindgebruikers. We gebruiken hier in de praktijk bijvoorbeeld Physitrack, een app voor de patiënt met een digitaal oefenprogramma. Dat zit zo goed in elkaar dat gebruikers, zowel fysiotherapeut als patiënt, snel de meerwaarde zien. Maar als bij dergelijke technologische toepassingen er maar een paar hick-ups zijn, of iets net niet helemaal handig is, dan haken mensen snel af. Het is daarom heel belangrijk dat innovaties al tijdens de ontwikkeling heel goed getest worden en de eindgebruikers meedenken in de ontwikkeling.”
“Ik vind wel dat nieuwe technologie veel strenger gekeurd zou moeten worden. Een CE-keurmerk is echt niet genoeg. Wij hebben hier bijvoorbeeld verschillende systemen getest die bij een beenbreuk aangeven hoeveel je mag belasten en feedback geven tijdens het lopen. Sommige systemen zijn zo onnauwkeurig dat je niet snapt dat ze gewoon te koop zijn. Bijna gevaarlijk voor de patiënt. Andere systemen werken juist heel erg goed.”
Wat vindt u verder veelbelovende technologie?
“Ik verwacht dat we met allerlei wearables steeds meer dingen in kaart gaan brengen, denk bijvoorbeeld aan een glucosemeter. Op die manier kunnen medici precies op het juiste moment ingrijpen of advies geven. Ik denk ook dat we steeds meer dingen aan elkaar gaan knopen. Maar ik ben ook wel een realist. Bij veel technologie denk ik: kansrijk, maar we zijn er nog lang niet.”
Wat is nodig om innovatie in de eerstelijnsfysiotherapie te versnellen?
“Ik denk dat er meer settings moeten komen als het Julius Gezondheidscentrum waar professionals vanuit de eerstelijnspraktijk onderzoek doen en werken aan zorginnovatie, samen met de universiteit en hogeschool. Het overgrote merendeel van het onderzoek naar fysiotherapie gebeurt in (academische) ziekenhuizen of revalidatiecentra, maar als je het hebt over hoe de zorg moet veranderen gaat het altijd over de belangrijke rol voor de eerste lijn. Centra als dit hebben we echt nodig om slagen en tempo te kunnen maken om integrale zorg op het juiste moment voor en door de juiste persoon te realiseren.”
Geschreven door Maaike Heijltjes
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Kleinbedrijf Index Fysiotherapie: ‘Te hoge werkdruk en geen geld voor innovatie’
5 jul 2023 5 minBart Malenstein (Quin): ‘Huisarts en patiënt ondersteunen en onnodig gebruik tweede lijn voorkomen’
4 jul 2023 7 minAbeba Mulugheta (AlloMedics): ‘Dankzij onze dokters is de patiënt weer een persoon en niet alleen meer een klacht’
29 jun 2023 6 minCommunicatieprijs voor huisarts Abeba Mulugheta met AlloMedics
28 jun 2023 3 minGastvrijheid: kleine geste, grote impact
21 jun 2023 4 minMarijke Blommendaal: ‘Geef vorm aan ‘positieve gezondheid’ op de werkvloer’
15 jun 2023 5 minZelfde tandartspraktijk, verschillende reviews: ‘Gastvrijheid is misschien belangrijkste factor’
26 mei 2023 3 minvanBERNARD: allesomvattende software voor een efficiënte en eenvoudige bedrijfsvoering in iedere tandartspraktijk
24 mei 2023 3 minvanBERNARD heeft samen met ZorgSom & Partners een nieuw softwarepakket gebouwd en is verheugd om aan te…
Reactie toevoegen