Gezondheidsrecht? Het duizelt de zorgverlener!
Eerder zagen we al dat bij de relatief nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) de bekendheid nog niet overhoudt (lees ook: Wkkgz? Nog steeds geen goede bekende...). Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de Wet BIG en Wgbo wel wat bekender zijn, het begrip 'medische aansprakelijkheid' niet. Overall geeft slechts 21% van de respondenten aan (behoorlijk of volledig) op de hoogte te zijn van het Nederlandse gezondheidsrecht.
BIG en Wgbo nog bekender dan Wkkgz
De relatief jonge Wkkgz komt qua bekendheid over alle zorgverleners in het onderzoek uit op 46%. Dit representeert de som van de twee hoogste scores op de gebruikte vijfpuntschaal: ‘bekend met doel en hoofdlijnen’, respectievelijk ‘goed op de hoogte’. De eerder ingevoerde Wbgo (55%) en zeker de Wet BIG (68%) zijn (nu nog) beter bekend. Dat geldt met 43% niet voor de aansprakelijkheid bij medische missers.
● Opvallende uitschieter bij de Wet BIG zijn tandartsen (81%). Begrijpelijk, want taakdelegatie is al jaren een bekend fenomeen in de tandheelkundige praktijkorganisatie.
● De fysiotherapeut scoort met 31% stevig ondergemiddeld als het om Wgbo-kennis gaat. Dat geldt nog sterker voor de overige paramedici (24%).
● Zowel bij BIG (75%) als bij Wgbo (90%) hebben gz-psychologen opvallend meer vertrouwen in hun kennis dan het gemiddelde over alle beroepsgroepen. Dat zien we niet terug bij de Wkkgz. Daarbij scoort de gz-psycholoog juist iets ondergemiddeld.
Duizelingen voor paramedicus, tandarts en huisarts
Bijna de helft van de zorgverleners geeft desgevraagd zelfs aan dat het hen ‘duizelt als het om gezondheidsrecht gaat’: 47% scoort eens of helemaal eens op de stelling hierover. Bovengemiddeld last van ‘duizelingen’ hebben, behalve de overige paramedici (60%), zowel de tandartsen (59%), huisartsen (51%) als fysiotherapeuten (50%).
Figuur 1. Bekendheid met Wkkgz, Wet BIG en Wgbo over alle beroepsgroepen. Bron: VvAA 2018.
Beperkt zicht op handhaving IGJ
Ook qua toezicht en handhaving is er nog winst te boeken in de kennis van de zorgverlener: nog geen derde kent de bevoegdheden van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De tandartsen hebben met 39% ‘(helemaal) eens’ nog het meest vertrouwen in hun kennis van de IGJ-bevoegdheden bij de stelling daarover. Over alle beroepsgroepen heen is dat slechts 28%.
Figuur 2 'Het duizelt me als het over gezondheidsrechtelijke zaken gaat'. Bron: VvAA 2018.
Behoefte aan toegankelijke informatie
Slechts een op de vijf respondenten geeft dus aan minimaal behoorlijk op de hoogte te zijn van het Nederlandse gezondheidsrecht en de helft duizelt het als het om dit thema gaat. Dat is nogal wat. We zien echter geenszins een struisvogelreactie: een overgrote meerderheid (64%) maakt haar behoefte duidelijk kenbaar aan meer (toegankelijke) informatie. Naast gz-psychologen (81%) en overige paramedici (72%) zijn het vooral de tandartsen die met 66% (helemaal) eens, hoog scoren op de stelling hierover. Over alle beroepsgroepen heen, heeft slechts 1% totaal geen behoefte aan meer informatie.
Vinger aan de pols in 2019
Laten we het een positieve uitdaging voor het veld noemen. Een uitdaging die VvAA het komende half jaar in ieder geval aanpakt, met onder meer de ontwikkeling en introductie van een serie nieuwe praktische lezingen. Dit in het verlengde van de activiteiten tijdens de introductie van de Wkkgz.
Dit voorjaar staat de volgende uitvraag van het gezondheidsrechtonderzoek al weer gepland: de 2019-editie. De vijfde keer voor wat betreft de Wkkgz en het levert het eerste vergelijkingsmateriaal voor de onderdelen BIG, Wgbo en medische aansprakelijkheid.
Link: Wkkgz? Nog steeds geen goede bekende..., 19 oktober 2018
Foto: Illustratie van Berend Vonk
Reactie toevoegen