‘Het managersvak is voor mij helemaal nieuw’, vertelt Cindy Beerse-Lute, praktijkmanager bij Medisch Centrum Molenstraat in Uitgeest. Zij begon op 1 mei als praktijkmanager bij deze praktijk, bestaande uit twee maatschappen. De praktijk heeft 9200 patiënten en 22 personeelsleden. Beerse-Lute: ‘Het is nu vooral nog veel uitzoeken.’
Nieuw lid stelt zich voor: Cindy Beerse-Lute
dinsdag 26 mei 2020
4 min
Cindy Beerse-Lute begon ruim 10 jaar geleden, na haar opleiding tot doktersassistente, als laborant in Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Uiteindelijk wilde zij werk dat beter te combineren is met het ouderschap. Daarom startte zij in 2014 als doktersassistente in Uitgeest, waar zij vrij snel doorgroeide tot leidinggevende doktersassistente en uiteindelijk tot praktijkmanager.
Kun je in het kort vertellen hoe je praktijkmanager werd?
‘Ik wil graag veel regelen. Tijdens mijn werk als laborant had ik een goede band met de manager en nam ik veel taken over. Het werk was fysiek zwaar en als moeder wilde ik graag werken op vaste tijden. Daarom ging ik als doktersassistente aan de slag bij Medisch Centrum Molenstraat . Hier merkte ik dat ik echt op mijn plek zat. Ook hier had ik een goede band met de praktijkmanager en bespraken wij veel. Ze gaf mij steeds meer taken, waardoor ik het beroep steeds leuker ging vinden. Uiteindelijk vertrok zij en nam ik op 1 mei haar functie over.’
Wat is jouw rol in de huidige praktijk?
‘Op dit moment ben ik vooral nog veel zaken aan het uitzoeken, zoals wat allemaal tot mijn takenpakket behoort. Ik houd mij vooral bezig met de dagelijkse beslommeringen, zoals aflopende contracten en functioneringsgesprekken. Door de coronacrisis kijk ik of de praktijk voldoet aan de juiste richtlijnen en hygiëne maatregelen. In oktober volg ik de opleiding tot praktijkmanager en hoop ik dieper op het vak in te gaan en bezig te zijn met onder meer kwaliteit en regionale projecten. Aan de assistente die mijn baan overnam, delegeer ik het een en ander.’
Wat is voor jou het belang van PraktijkmanagersNetwerk ?
‘Als praktijkmanager ben je veel alleen. Natuurlijk krijg ik wel steun van artsen, maar ik ben nog zoekende en moet nog veel leren. Op internet zag ik het PraktijkmanagersNetwerk voorbij komen als plek om informatie vandaan te halen. Via MO Plek stuur je makkelijk berichten naar collega-praktijkmanagers en kan je makkelijk vragen stellen. Via een netwerk kom je aan meer informatie dan als je het alleen moet doen. Ik hoop dat als ik wat meer ervaren ben ook mijn eigen ervaringen en kwaliteiten kan delen op dit platform. Daarnaast biedt het PraktijkmanagersNetwerk veel nascholingen aan, zodat ik mij als praktijkmanager kan blijven ontwikkelen.’
Wat hoop je te halen uit het PraktijkmanagersNetwerk ?
‘Op dit moment ken ik nog geen andere praktijkmanagers in de regio, maar ik weet zeker dat dit in de toekomst gaat veranderen. Het fijne aan een netwerk is dat je makkelijk contacten met elkaar kan leggen. Je bespreekt dingen met elkaar en kan een kijkje nemen in de keuken van een ander. Ik ben nog niet tegen vragen aan gelopen, maar ik wil het PraktijkmanagersNetwerk en met name MO Plek gebruiken als ik tegen iets aanloop. Nu ben ik nog bezig met de basis en dat gaat mij goed af. Als ik mij meer in het vak verdiep dan komen de vragen vanzelf.’
Wat zijn jouw ambities voor de toekomst?
‘Ik ga mij nu vooral bezig houden met operationele zaken, maar ik wil mij in de toekomst zeker meer gaan richten op de strategische kant. Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit in de praktijk goed gewaarborgd blijft en dat de zorg constant optimaliseert. Ook wil ik mij bezighouden met regionale projecten. Op dit moment zijn wij in de praktijk bezig met Lean (Zie: Geen gerommel meer in de laatjes dankzij Lean ) en daarmee hebben wij al een grote slag geslagen. Daar blijf je altijd mee bezig, omdat er altijd iets te verbeteren valt. Daar willen wij als praktijk goed mee bezig zijn. Verder is het personeel heel belangrijk voor de praktijk. De sfeer moet goed zijn, zodat je een sterk team bent. Dus ook op dat gebied wil ik mijn steentje bijdragen.’
Reactie toevoegen