Slecht werkgeverschap kost geld: de billijke vergoeding
Als u medewerkers ontslaat, moet u hen volgens de WWZ een transitievergoeding betalen, bedoeld als compensatie voor het ontslag en het vergemakkelijken van de overgang naar een andere baan. Maar als de rechter oordeelt dat u ‘ernstig verwijtbaar’ heeft gehandeld, moet u daarbovenop ook nog een billijke vergoeding betalen.
Er zijn verschillende ontslagsituaties waarin de rechter een billijke vergoeding aan de werknemer kan toekennen, onder meer:
- bij ontbinding op verzoek van de werkgever;
- na beëindiging van rechtswege van een tijdelijke arbeidsovereenkomst;
- na een vernietigbare opzegging;
Per ontslagsituatie kan de mate waarin de ernstige verwijtbaarheid van de werkgever een rol speelt, verschillen. Bij een ontbinding op verzoek van de werkgever zal alleen een billijke vergoeding toegekend kunnen worden onder zeer uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer de werkgever zonder grondslag eenzijdig arbeidsvoorwaarden wijzigt, re-integratieverplichtingen schendt of erop uit is hoe dan ook van de werknemer af te komen. De werkgever handelt per definitie ernstig verwijtbaar als hij een werknemer onterecht op staande voet ontslaat of de arbeidsovereenkomst opzegt in strijd met een opzegverbod.
Hoogte van de billijke vergoeding
In tegenstelling tot de transitievergoeding kent de wet geen formule om de hoogte van de billijke vergoeding te berekenen. Het is de bedoeling dat de rechter de hoogte van de billijke vergoeding laat aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Met als gevolg dat op de begroting van de billijke vergoeding door de rechter tot voor kort 'geen peil te trekken' was. Wat wel opvalt in de rechtspraak tijdens de eerste twee WWZ-jaren is dat de hoogte van de billijke vergoeding nogal meevalt, zeker in vergelijking met de bedragen onder de oude kantonrechtersformule.
Toch zal slecht werkgeverschap niet lonen. De Hoge Raad heeft op 30 juni 2017 in de zogeheten ‘Hairstyle-beschikking’ [1] duidelijk gemaakt dat de gevolgen van het ontslag voor de werknemer – waarvan tot nu toe werd gedacht dat deze al in de transitievergoeding waren verdisconteerd - mogen meewegen bij het vaststellen van de billijke vergoeding. Op grond van deze uitspraak van de Hoge Raad kan naast compensatie voor de ernstige verwijtbaarheid van de werkgever met name door de werknemer te lijden inkomensschade worden doorberekend in de billijke vergoeding. Hierdoor zal de hoogte van de billijke vergoeding fiks kunnen oplopen. Dat blijkt al direct uit enkele uitspraken na de Hairstyle-beschikking: Kantonrechter Maastricht [2] ging er in twee verschillende zaken vanuit dat het de werknemer naar schatting 3 jaar respectievelijk 18 maanden zou kosten om ander werk te vinden zodat de werkgevers gedurende deze periodes het verlies aan inkomen door de lagere WW moesten compenseren, voor zover de transitievergoeding daarvoor niet toereikend was, en kende daarbij zelfs één keer smartengeld toe voor door de werknemer en zijn gezin geleden immateriële schade.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Tandarts Mieke Bergmans: ‘Als een praktijkmanager eerst op de werkvloer heeft gestaan, is dat een pré’
6 jul 2022 3 minVan Lanschot Healthcare: Als startende huisarts op zoek naar een hypotheek?
29 jun 2022 3 minGijs Ganzevles (fysiopraktijkhouder en praktijkmanager): ‘Ik heb goed zicht op de organisatie, ik sta er middenin’
10 jun 2022 4 minGijs Ganzevles heeft samen met zijn maat een maatschap: Fysiotherapie Bergstraat in Amersfoort. Hij werkt als…
Reactie toevoegen