Stevig debat over kansen en knelpunten in de fysiotherapie
ABN AMRO vindt het belangrijk kennis te verzamelen, te vergroten en vooral ook te delen. Daarom organiseert de bank regelmatig rondetafeldiscussies voor de verschillende eerstelijnsberoepsgroepen. Na de apothekers en de mondzorg was op 21 maart de fysiotherapie aan de beurt.
Deelnemers:
• Derek-Ian Blok (manager Medisch Advies VGZ)
• Boris van der Vorst (directeur FysioHolland)
• Wendy Tavenier (bestuurslid Stichting Keurmerk Fysiotherapie)
• Gerard Boschman (directeur Intramed)
• Willy Smeets (directeur SOMT Universiteit)
• Rob van de Watering (directeur Syfers Accountants)
• Benjamin Bos (mede-praktijk eigenaar van Fysiotherapie Van Bree in Amsterdam en docent HvA Fysiotherapie)
• Hugo Fokkenrood (wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan ClaudicatioNet)
• Henk Jansen (bestuurslid KNGF)
Rob Boelens en Thera Evers, beiden sectorspecialist medische beroepen bij ABN AMRO, zaten rond de tafel met 9 belangrijke stakeholders uit de fysiotherapie. Daarnaast waren 50 praktijkhouders uitgenodigd om de discussie te volgen en eraan bij te dragen. De discussie laaide regelmatig hoog op. Nog meer dan bij de apothekers en de tandartsen lagen de meningen regelmatig ver uiteen en werden de standpunten fel verdedigd. Een korte impressie van de belangrijkste stellingen en standpunten.
Zorgverzekeraars betalen te weinig
De financiering van de fysiotherapie is een belangrijk pijnpunt dat de hele avond in elke discussie terugkwam. De zorgverzekeraars betalen te weinig, daar is iedereen het over eens. Jansen: “Het tarief loopt dertig procent achter op wat het zou moeten zijn. Veel fysiotherapeuten stoppen na verloop van tijd omdat een praktijk niet rendabel te krijgen is en er is te weinig geld beschikbaar voor innovatie en onderzoek.” Het probleem is volgens Jansen dat er in de fysiotherapie geen ‘level playing field’ is. “De fysiotherapeut wordt bij de zorgverzekeraar niet gehoord.”
Blok (de enige aanwezige vertegenwoordiger van een zorgverzekeraar) beaamt dat de fysiotherapeut een zwakke positie heeft ten opzichte van de zorgverzekeraar. Maar dat komt volgens hem doordat fysiotherapeuten de meerwaarde van hun werk onvoldoende kunnen aantonen. “Wij moeten onze cliënten zoveel mogelijk waarde bieden voor hun euro. Daarom leveren we alleen zorg waarvan we zeker weten dat het doelmatig is.”
Het aantonen van meerwaarde
Het aantonen van de toegevoegde waarde van fysiotherapie is dus cruciaal om meer geld van de zorgverzekeraar te krijgen. Maar, zegt Tavenier, om de toegevoegde waarde van fysiotherapie te kunnen aantonen, moeten in de bekostiging de schotten tussen de eerste en tweede lijn verdwijnen. Fysiotherapie bespaart namelijk vaak kosten in de tweede lijn.
Fokkenrood noemt claudicatio (‘etalagebenen’) als een voorbeeld van een ziektebeeld waarbij evidence-based wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat fysiotherapie geld bespaart in de tweede lijn. Een succesverhaal in de zin dat de looptraining nu vergoed wordt in het basispakket. Maar dat ging zeker niet zonder slag of stoot. Eerst vergoedde alleen CZ de looptraining en namen anderen het niet over. “De marketing en concurrentie van de zorgverzekeraars speelden ons parten.” Uiteindelijk werd via de media en de politiek afgedwongen dat alle claudicatio-patiënten 37 behandelingen looptraining in de basisverzekering vergoed krijgen.
Boschman benadrukt dat inderdaad niet alleen de zorgverzekeraars maar ook het Zorginstituut en de politiek belangrijke partijen zijn die een vinger in de pap hebben. Zij bepalen het beleid van de zorgverzekeraar. De fysiotherapie zou zich meer op deze partijen moeten richten.
En de pluspraktijk dan?
Pluspraktijken krijgen een hogere vergoeding vanuit de verzekeraar. Maar lost dat het probleem van de financiering op? Niet echt, vindt een praktijkhouder uit het publiek. De administratieve lasten zijn voor een pluspraktijk erg hoog en daardoor ligt de medewerkerstevredenheid aantoonbaar lager. Maar niet iedereen is zo negatief. Een andere praktijkhouder uit het publiek vertelt dat de extra administratieve lasten in het begin veel gemopper opleverden, maar dat de medewerkers nu juist graag op de plusmanier werken. “De medewerkers zijn fanatieker geworden, ze willen steeds betere resultaten halen.”
Van der Vorst vertelt dat hij samen met andere pluspraktijken met de zorgverzekeraars in gesprek is om de administratieve lasten voor de pluspraktijen te verlagen.
De toekomst van de fysiotherapie
De problemen zijn duidelijk: fysiotherapeuten krijgen te weinig betaald en kunnen niet goed genoeg aantonen wat hun vak bijdraagt. Wat is de uitweg? Welke kansen liggen er? Tijdens de avond kwamen er verschillende mogelijkheden voorbij.
- Specialiseren
Specialiseren is de toekomst, stelt Wouter van Beek van B&B Healthcare. Fysiotherapeuten moeten zich zo veel mogelijk specialiseren in een onderdeel van de fysiotherapie zodat ze meer kwaliteit leveren, fatsoenlijk onderzoek kunnen doen en de toegevoegde waarde van hun werk kunnen aantonen. Ook zou de vergoeding voor een gespecialiseerde fysiotherapeut hoger moeten liggen.
De zaal is het daar zeker niet unaniem mee eens. Ook algemene fysiotherapeuten, die verschillende aandoeningen kunnen behandelen, blijven nodig denkt men. Bij complexe problemen kunnen zij doorverwijzen naar de specialisten.
- Schaalvergroting
In de hele eerste lijn zien we dat praktijken groeien. Maar Van de Watering denkt dat in de fysiotherapie een grotere praktijk weinig schaalvoordelen oplevert. Er is meer overhead terwijl andere kosten niet navenant afnemen. Het enige voordeel van een grotere praktijk is volgens hem dat het personeel flexibel kan worden ingezet. Smeets denkt dat voor praktijken die kiezen voor specialisatie(s) schaalvergroting wel een rendabele optie is.
- Iedereen master
Smeets poneert de stelling dat het masterniveau nodig is om mee te kunnen draaien in de zorg van vandaag. Hij vindt dat elke (nieuwe) fysiotherapeut de mastertitel zou moeten hebben. Fysiotherapeuten worden nu op de verkeerde manier beoordeeld, vindt hij, namelijk alleen op hun praktisch handelen en niet op hun klinisch redeneren. Het zou meer moeten gaan om diagnose en advies, net als bij de huisarts.
Bos benadrukt dat fysiotherapie ook een ambacht is, waarvan hij hoopt dat het behouden blijft. “De expertise van de mensen die heel veel praktijkervaring hebben is ook belangrijk. ” Al moet je natuurlijk wel openstaan voor de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Smeets denkt echter dat de fysiotherapeut het als ambachtsman, met alleen praktische vaardigheden, in de toekomst niet gaat redden. Analytische vaardigheden zijn nodig en die competentie leer je tijdens een masteropleiding.
Jansen en Fokkenrood vinden dat een masteropleiding alleen nodig is voor fysiotherapeuten die graag onderzoek doen.
- Samenwerking en substitutie
De toekomst van de fysiotherapeut ligt in samenwerking, niet alleen met de eigen vakbroeders maar ook met andere disciplines in de eerste en tweede lijn. Die stelling komt tijdens de avond verschillende keren op tafel. In de praktijk gaat dat niet altijd makkelijk. Een ervaringsdeskundige uit de zaal vertelt dat zijn samenwerking vastloopt op tegengestelde belangen. “De huisarts komt pas in beweging als het geld oplevert.” Volgens Bos leren studenten veel over communiceren met de patiënt maar vrijwel niks over het communiceren met andere zorgaanbieders. Uit de zaal wordt opgemerkt dat ook de ICT-systemen niet helpen bij het communiceren met bijvoorbeeld het ziekenhuis of de thuiszorg, de systemen sluiten vaak niet op elkaar aan.
11 mei aanstaande is de Ronde Tafel Huisartsen en 6 juni de Ronde Tafel Medisch Specialisten
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Infomedics wil ‘het verschil maken’: ‘De zorg optimaal laten functioneren. En vooral menselijk houden’
19 mei 2023 4 minFleur Ehlert en Elsbeth Nijhoff (Dentiva) over ‘de klantreis’: ‘Verlaat de patiënt met een goed gevoel de praktijk?’
9 mei 2023 4 minFleur Ehlert en Anouk Both, praktijkconsultants van Dentiva, gaan tijdens de Dag van de Praktijkmanager (op 25…
Reactie toevoegen