’Alle vijf huisartsen willen weer stoppen met beeldbellen’
Toevallig ken ik deze 5 artsen goed. Ze vormen een doorsnee van de Nederlandse huisartsen: drie vrouwen en twee mannen, van alle leeftijden, jong, middelbaar en al wat ouder, met uiteenlopende persoonlijkheidstypes.
Lees hier: Vragenlijst ‘Beeldbellen. Wat zijn uw ervaringen daarmee?’
In ‘De Dokter’ zien we enkele duidelijke innovators aan het woord over beeldbellen: echte pioniers, steeds op zoek naar technische vernieuwingen. Het doet mij onmiddellijk denken aan het boek over innovatie van Everett M. Rogers, ‘The Diffusion of Innovations’ uit 1962. Als jong huisarts was ik actief in de vernieuwing van de eerstelijnszorg. We hadden een stichting, waarin alle eerstelijnsdisciplines meedachten over nieuw beleid. Limburg was toen proefgebied en we kregen de ruimte om te experimenteren.
Op advies van Cees, mijn zwager, las ik het boek van Rogers. Het veranderde niet alleen mijn denken en handelen, maar van velen. Inmiddels is het een algemeen bekend patroon over hoe een innovatie verloopt. De introductie vindt plaats door de ‘innovator’, daarna gaan de ‘early adopters’ er mee aan de slag en die worden gevolgd door de ‘early majority’. Als de vernieuwing standaard is geworden, volgt ook de ‘late majority’ en tenslotte de ‘laggards’.
Het bijzondere van het boek is dat het precies beschrijft, hoe het komt dat een innovatie door de ‘early adopter’ wordt overgenomen. Maar ook wie die ‘early adopters’ zijn. Dat zijn mensen, die een leidende rol hebben in de opinievorming. Zij weten al dat er iets niet klopt en dat er een verandering nodig is. Als richtingbepalende leiders kiezen zij bewust voor een vernieuwing. Je hoeft hen niet te overtuigen, alleen maar te vertellen hoe het werkt. Zij proberen de vernieuwing en daarop beslissen zij. Inmiddels is de ‘innovator’ dan al lang met iets nieuws bezig en zijn belangstelling is voorbij.
Beeldbellen? Dat was vorige maand een ‘hot issue’. Ken je die nieuwe e-health-app al? De ‘innovator’ en de ‘early adopter’ spelen zo samen een belangrijke rol in vernieuwingsprocessen. Zo vonden wij in Limburg ‘de intensieve thuiszorg’ uit om het sterven thuis mogelijk te maken. Huisartsen en thuiszorg werkten samen en zorgverzekeraars gingen mee. Vervolgens werd ‘de intensieve thuiszorg’ landelijk ingevoerd en gingen ook de ‘majorities’ meedoen.
Het voornaamste resultaat van mijn kleine pilot over beeldbellen is voor mij heel opmerkelijk. Naast een ‘vies’ spreekuur, doen deze artsen nu ook ‘schoon’ spreekuur, naast heel veel telefonisch/beeldbellen. In een week zijn er 10 dagdelen ‘vies’ spreekuur, 19 dagdelen ‘schoon’ spreekuur en wel 15 dagdelen telefonisch spreekuur. Ik vroeg hen een en ander over die nieuwe vorm van heel veel telefonisch spreekuur doen. Daarbij vroeg ik mij af of er ook na Covid-tijd iets van deze ervaring zou zijn te gebruiken, met name van de techniek van het telefonisch en beeldbellen. Wat is het effect van veel telefonisch en beeldbellen op henzelf, hun patiënten en het functioneren van de huisartsenpraktijk?
Alle vijf de huisartsen willen unaniem stoppen met deze hoeveelheid telefonisch en beeldbellen, zo snel als het kan. Niemand wil het behouden. Twee artsen melden het te willen doen als de mensen het graag willen, maar niet in deze omvang. Ze hebben daarbij zeer uiteenlopende redenen om dit zo niet te blijven doen:
- Ik heb het telefonisch en beeldbel-spreekuur (telefonisch consult (TC)) als onprettig ervaren.
- Ik blijf zelf met wat onzekerheid zitten. Mijn pluis-niet-pluis gevoel werkt bij een TC niet zo goed.
- De hele dag bellen is erg vermoeiend. Het is qua hoeveelheid te veel TC.
- Agenda’s worden volgepropt met TC’s, waarvan de helft niet nodig zou zijn geweest. Assistentes laten de arts voor heel veel zaken terugbellen.
- Als huisarts vind ik persoonlijk contact met de patiënt het leukste van mijn vak. Dat komt bij een TC niet optimaal aan bod. In het persoonlijk contact krijg ik veel meer informatie.
- Ik voel de afstand en het minibeeld als grote beperking in het werkelijke contact. Dan levert beeldbellen wat mij betreft geen meerwaarde.
- Voor simpele vragen en controles met een enkelvoudige hulpvraag of uitslag is een TC prima. Ik ben bereid het te doen als de patiënt meerwaarde ervaart.
- Ik kan mij voorstellen dat digitaal werken in primaire/secundaire preventie voor mensen, die gewend zijn aan de digitale wereld, kan werken. Maar niet als standaard bij alle patiënten.
Daarnaast hoorde ik dat het vreemd is om met mensen uit je wijk of straat hele gesprekken te voeren via beeldbellen. Juist huisartsen werken en wonen zo veel mogelijk decentraal tussen hun patiënten. Voor Covid-19-tijd is beeldbellen prima, maar daarna niet meer.
U hoort binnenkort meer over de andere uitkomsten van mijn enquête (zoals over efficiëntie, patiënt-tevredenheid, praktijkorganisatie en werkplezier). Nu is eerst het woord aan u, en vooral aan de ‘early adopters’ onder u, om de enquête van Medisch Ondernemen over beeldbellen in de eerstelijnspraktijk in te vullen. Dan weten we nog iets meer of beeldbellen een blijvertje wordt.
Geschreven door: Thieu Heijltjes, oud-huisarts
Link: Vragenlijst ‘Beeldbellen. Wat zijn uw ervaringen daarmee?’
Wilt u ook op de hoogte blijven van Medisch Ondernemen? Schrijf u hier in voor onze nieuwsbrieven Eerstelijn en Mondzorg.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
'Welshop' voor online behandeling, coaching en zelfhulp: ‘Mentale fitheid van begin tot eind ondersteunen’
1 sep 2022 5 minProef met digitale huisartsenpost Nijmegen en Boxmeer succesvol
29 jun 2022 2 minEen proef met een digitale huisartsenpost die de reguliere spoedzorg aanvult bij NEO Huisartsenzorg is volgens…
Reactie toevoegen