Hulpverlener en/of collega: grote verschillen
De relaties daarbuiten, waarin het gaat over de organisatie van het werk en de samenwerking , leveren nogal eens fricties en problemen op. Sowieso zijn medici hierin zelden of nooit getraind of opgeleid, zodat ze hier onvoorbereid mee te maken krijgen. Daarbij komt dat de samenwerking met collega’s ín de praktijkorganisatie een andere attitude vraagt dan het professionele arts-patiënt contact. En wanneer het dan ingewikkelder wordt, staat de arts vaak met lege handen. Wat zijn nou die verschillen in attitude?
Arts-patiënt relatie
De unieke arts-patiënt relatie heeft een aantal kenmerken. Zo is de arts de deskundige, en heeft hij of zij daarom bevoegdheden die niemand anders heeft: een arts mag verwijzen en medicatie voorschrijven. De patiënt komt doorgaans met een probleem of een vraag. Als gevolg daarvan blijven de persoonlijke zaken van de arts veelal buiten beschouwing. Een arts zal het alleen bij hoge uitzondering over zichzelf hebben in een consult en zal al helemaal niet te koop lopen met eigen klachten, ziektes, zorgen of eventuele problemen thuis. Dat biedt trouwens grote voordelen: het is best prettig om deze zaken buiten de deur van de spreekkamer te kunnen houden en zelf buiten schot te blijven. Emotioneel is dat ook veilig. Het gaat niet om jou en al helemaal niet om je kwetsbaarheden. Waar empathie voor de ander een erg belangrijke eigenschap is voor een arts empathie voor zichzelf niet zonder meer nodig.
Zelf heb ik op een gegeven moment door schade en schande ontdekt dat empathie, het je in kunnen leven in een ander, iets heel anders is dan emotionele rijpheid: hoe ga je om met eigen gevoelens, emoties en ervaringen. Menig arts heeft gemakkelijker oog voor andermans gevoelens dan voor de eigen gevoelens.
Dit alles is slechts één van de aspecten die de arts-patiënt relatie tot een sterk asymmetrische relatie maken. Het beroepsgeheim is er ook zo één: de arts is hieraan gehouden, terwijl de patiënt honderduit mag vertellen. Als de relatie zich beweegt binnen de gangbare afspraken en kaders gaat het goed.
Professionals zijn zo getraind, gepokt en gemazeld in de omgang met patiënten dat dit soms niet eens een tweede natuur is gebleven, maar zelfs eerste natuur is geworden. De omgang met collega’s in de samenwerking binnen praktijk of Hagro vraagt echter andere eigenschappen die soms onvoldoende aanwezig zijn.
Relatie met collega's
De relatie met collega’s is juist wél symmetrisch: collega’s hebben in principe dezelfde rollen en bevoegdheden, ook bij bijvoorbeeld verschil in anciënniteit. Het afsprakenkader tussen de samenwerkende collega’s is vaak maar erg summier beschreven: de maatschaps- of arbeidscontracten vertellen doorgaans niets over de onderlinge omgang bij karakterverschillen of wrijvingen. Een collegiale verhouding vraagt dus heel andere vaardigheden in het respecteren van eigen én van andermans belangen. Je medische deskundigheid en je empathie helpen je onvoldoende om de relatie met collega’s duurzaam goed vorm te geven. In de samenwerkingsrelatie doen jouw meningen, gedachten, wensen er juist wél toe, net als die van je collega natuurlijk. Het feit dat collega’s verschillende karakters hebben kan behulpzaam zijn, maar vormt vaak ook een struikelblok. Nogal eens vraagt het inzet en inspanning om de verschillen in persoonlijkheid tot synergie te brengen.
Het is ook niet gemakkelijk om van het ene op het andere moment te switchen. Zo kan een ‘eenvoudige’ vraag een dienst over te nemen of waar te nemen wanneer een collega eerder weg wil onverwacht heftige emoties oproepen. Deze emoties vinden natuurlijk hun basis in wat eerder gebeurde in deze relaties, en in de gedragspatronen die tussen de collega’s gegroeid zijn.
Het is belangrijk de dynamieken van de relaties met patiënten én van de relaties met collega’s goed te onderscheiden. Als collega ben je geen hulpverlener!
Drie tips:
- Leer jezelf goed kennen. Met welke zaken heb jij het moeilijk, wanneer ben je kwetsbaar? Deze zaken zullen in de omgang met patiënten vaak niet, maar in de omgang met collega’s des te meer aan de orde komen. Mensen hebben – vaak onbewust - een scherp gevoel voor elkaars kwetsbaarheden en reageren daarop.
- Beoefen in de collegiale relaties het principe ‘duidelijk én vriendelijk’ . Ook al kan dit moeilijk zijn, het is eigenlijk altijd mogelijk. Beide moeten in evenwicht zijn: wanneer om de lieve vrede te bewaren de vriendelijkheid overheerst, lijdt de duidelijkheid eronder. Wanneer door irritaties de duidelijkheid overheerst, loopt de relatie schade op. Het is een precair evenwicht. Probeer dit principe ‘duidelijk en vriendelijk’ expliciet te oefenen in jouw omgang met je collega(‘s) en reflecteer op hoe je het deed.
- Maak de samenwerking tot onderwerp van gesprek. Bespreek eens: wat voor dokter zijn we, en wat voor collega? In de collegiale omgang spelen heel andere gedragspatronen dan in de omgang tussen arts en patiënt. Onderzoek eens in de collegiale setting welke gedragspatronen gangbaar geworden zijn en of jullie hier tevreden mee zijn.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Beoordelingsgesprekken passé: ‘Help medewerkers beter te worden in hun werk’
22 okt 2019 4 minDe meeste zorgverleners deugen…..
21 okt 2019 4 minThieu Heijltjes bespreekt Paul Wormer: ‘De dokter in de vakgroep’
21 okt 2019 4 minEen organisatie zonder hiërarchie werkt niet. Dat schreef ik op mijn flip-over voor mijn gesprek met 5…
Reactie toevoegen