Marc Bruijnzeels (Jan van Es Instituut): ‘Gezondheidscentra zijn nog niet tot volle wasdom gekomen’
Al sinds de oprichting van gezondheidscentra woedt er een discussie over de waarde ervan. Wat heeft een gezondheidscentrum de patiënten en de samenleving extra te bieden? Hoe moet het verder met de multidisciplinaire samenwerking? Deze vragen heeft het JVEI onderzocht.
Revolutionaire ideeën
De eerste gezondheidscentra bestonden eigenlijk uit een huisarts, verloskundige en maatschappelijk werker. ‘Soms maakte een wijkzuster, soms op een Solex, er ook deel vanuit.’ De zorgverleners die het initiatief tot deze gezondheidscentra namen, waren gedreven, idealistische mensen. ‘Ze wilden de zorg anders organiseren en vormden samen één organisatie onder één dak. Hun ideeën waren revolutionair: het verplicht invoeren van een multidisciplinaire samenwerking om de kwaliteit van de zorg te verbeteren, en een organisatie in de eerste lijn vormen die dit ideaal ondersteunt’, zegt Marc Bruijnzeels.
‘Ze wilden hun kennis niet alleen binnen hun eigen domein toepassen, maar vloeibaar laten zijn tussen de diverse domeinen. Ze vonden het belangrijk dat hun zorg ten goede kwam aan de mensen en de maatschappij en niet vooral aan hun eigen portemonnee. Gelijkwaardigheid tussen de disciplines, een gemeenschappelijke beleidsvoering waarbij patiënten en wijkbewoners mochten meepraten, bijna een socialistisch model, iedereen in loondienst en geen productieprikkels, dat alles beschouwden ze als belangrijke principes.’
Financiële onzekerheid
De geschiedenis van de gezondheidscentra laat een wisselend beeld zien. Er was een periode dat de oprichting van gezondheidscentra financieel gestimuleerd werd en dat in nieuwbouwwijken of in grote steden als Rotterdam, Zoetermeer en Almere gezondheidscentra snel opkwamen. Bruijnzeels: ‘Maar financiële onzekerheid heeft de verdere opmars en ontwikkeling van gezondheidscentra in de weg gestaan. Terwijl faciliterende structuren en financiering nodig zijn om de centra bestaanszekerheid te bieden.’
Zes kroonjuwelen
De onderzoekers onder leiding van Bruijnzeels onderscheiden op basis van hun onderzoek zes kroonjuwelen bij het werken in gezondheidscentra. ‘Daaronder verstaan we idealen die je graag nastreeft. Het gaat om de publieke verantwoording van de gezondheidscentra, gemeenschappelijke beleidsvorming, een aanspreekbare organisatie zijn voor alle disciplines, niet vrijblijvende multidisciplinaire samenwerking, domeinoverstijgende kruisbestuiving en een innovatieve kwaliteitscultuur. Het zijn de speerpunten voor de eerste lijn, waaraan de gezondheidscentra voor het eerst invulling hebben gegeven.’
Meerwaarde
In de afgelopen decennia hebben de gezondheidscentra laten zien dat zij met een brede blik kijken, niet alleen naar de eigen ingeschreven patiënten en de eigen betrokken zorgverleners. ‘Ze vormen bij uitstek dé organisatievorm die zich juist verantwoordelijk voelt voor de brede opdracht van de eerste lijn als onderdeel van het grotere geheel. Momenteel is er geen andere organisatie binnen de gezondheidszorg die deze verantwoordelijkheid op zich neemt’, aldus Bruijnzeels.
Multidisciplinaire samenwerking
Een gezondheidscentrum zorgt voor verplichte multidisciplinaire samenwerking wanneer meerdere disciplines de patiënt behandelen. Samen kijken ze of iemand alleen voor de klacht moet worden behandeld of dat er meer aan de hand is. Er zijn tussen de disciplines onderling meer informele contacten. Patiënten krijgen zo meer coherente en kwalitatieve goede zorg.
Bruijnzeels: ‘Nog steeds gaat het om vrijwillige en daarmee vrijblijvende samenwerking tussen eerstelijnszorgverleners in het monodisciplinaire kleinbedrijf. Na vijftig jaar is de eerste lijn meer gaan samenwerken. Het ligt voor de hand om, net zoals het ziekenhuis de aanspreekbare organisatie is voor alle specialistische zorg van alle disciplines, een dergelijke organisatie voor de multidisciplinaire eerste lijn op te zetten. Ook hier moet de vrijblijvendheid in multidisciplinaire samenwerking door één aanspreekbare organisatie worden voorkomen. De organisatievorm van gezondheidscentra dwingt, in het belang van de patiënt, deze samenwerking af.’
Dominantie huisartsenzorg
De onderzoekers hebben ook twintig principes van het werken volgens gezondheidscentra geïdentificeerd. Multidisciplinair werken en wijkgerichtheid scoren hoog en die komen ook terug in de kroonjuwelen. Ook de dominantie van de huisartsenzorg wordt genoemd als principe, signaleert Bruijnzeels ‘Gezondheidscentra zijn eigenlijk een aanhangsel van de huisartsgeneeskunde gebleven. Dat komt omdat we het inschrijven op naam als ordeningsprincipe van de eerste lijn hanteren.’
Bruijnzeels wijst erop dat gezondheidscentra een rol hebben gespeeld bij het ontwikkelen van ketenzorg en de opzet van zorggroepen. ‘Alleen zijn de huisartsen in de zorggroepen dominant en is een multidisciplinair bestuur bijvoorbeeld niet van de grond gekomen. De kroonjuwelen zijn niet overal tot wasdom gekomen. Kijk hoe podotherapeuten en diëtisten mondjesmaat meedoen in de diabetesketenzorg en hoe lastig nog de positie van fysiotherapeuten bij de COPD-ketenzorg is.’
Nieuwe kansen
Bruijnzeels: ‘Ons onderzoek laat zien dat de gezondheidscentra zijn gestart vanuit mooie idealen, maar dat ze in de praktijk nog niet tot bloei zijn gekomen. Wel bieden de beleidsregels vanuit ‘Organisatie en Infrastructuur’ nieuwe kansen. De zorgverzekeraar wil in de regio een aanbieder contracteren. Dat zijn vaak zorggroepen en niet gezondheidscentra. De centra moeten zich opnieuw zien te verhouden tot de zorggroepen.’
Symposium ‘Kroonjuwelen gezondheidscentra’
De uitkomsten van dit exploratieve onderzoek zullen worden gepresenteerd op 9 november in Almere tijdens het symposium ‘Kroonjuwelen gezondheidscentra, de toekomst in de achteruitkijkspiegel.’ Daarbij komen aan vragen aan de orde als: wat betekent het werken volgens principes in de praktijk? Hoe kunnen deze kroonjuwelen naar de toekomst toe weer schijnen in de steeds veranderende eerstelijnsomgeving? Kijk hier voor meer informatie en aanmelden.
Meer artikelen met dit thema
Noord Negentig: Adviseurs voor een financieel gezonde praktijk en goede begeleiding bij samenwerking
23 feb 2022 4 minSamenwerken vanuit de maatschap. Wat zijn de aandachtspunten?
3 feb 2022Stappen op weg naar een nieuw medisch centrum: Maak uw praktijk toekomstbestendig
20 jan 2022 5 minEen kleine survivalgids voor leidinggevenden: Zo maak je als manager het verschil
13 jan 2022 4 minFiscale aspecten van de samenwerking tussen praktijkmanager en praktijkhouder
23 dec 2021Als een praktijkmanager voorafgaand aan een praktijkovername in loondienst treedt, zijn de fiscaal-juridische…
Beste Marc,
alhoewel met pensioen reageer ik graag. Heel goed dat de GC zijn geevalueerd, complimenten voor deze taak. Vanuit mijn 33-jarige ervaring als HA en 20 jaar als bestuurder PoZoB heb ik geen meerwaarde kunnen ontdekken in de GC. We hebben voor ons koploperproject (3 jaar Diabeteszorg, opgezet door SGE en PoZoB, 2004-7) bij een minitieuze evaluatie geen enkele meerwaarde van de GC/SGE tov PoZoB (zeer veel mono en duopraktijken toen nog) kunnen ontdekken. Ook die enkele GC binnen PoZoB kwamen en komen er in de multidisciplinaire zorg en ons interne kwaliteitssysteem bij zowel DM2, A/C of HVZ zeker niet beter uit! De zorggroepen zijn multidisciplinair opgezet, wij wilden vanaf aanvang veel verder gaan, gelijkwaardig samenwerken met alle disciplines, naast dietisten, podotherapeuten, psychologen, apothekeres en lab ook met bv FT, bedrijfsartsen en specialisten. Dat stuitte op tegenstand van de zorgverzekeraars!!! De ZV hebben het steeds meer richting zorgverzekerde zorg en HA-zorg geduwd. Dan is het niet vreemd dat het weer meer Ha-zorggroepen worden. Mij lijkt het meest voor de hand liggende strategie om de zorggroepen aan te spreken op multidisciplinair inrichten en handelen, maar dan ook tegelijkertijd goed samenwerking voor alle disciplines zo te vergoeden. Einde aan de belachelijke schotten waar de zorgverzekeraar apart mee onderhandeld via aparte onderhandelaars, beperkt in mandaat en overzicht. Stop onderscheid GC en zorggroepen, spreek de zorggroepen aan voor regionaal en de praktijken waaronder GC voor lokale /wijkzorg ism hun zorggroep. Zo nodig wil ik dit standpunt wel verder toelichten.
Ingediend door arnold romeijnders (niet geregistreerde gebruiker) op vr, 12/11/2021 - 11:35
Reactie toevoegen