Onderzoeker Nico Verhoef: ‘Ongeveer 40 procent van de huisartsen heeft burn-outklachten’
Oud-huisarts Nico Verhoef onderzocht voor zijn proefschrift hoe burn-out bij huisartsen ontstaat en wat de gevolgen daarvan zijn. Hij constateert dat het aantal burn-outs bij huisartsen moeilijk is vast te stellen, omdat ze geneigd zijn bij ziekte en stress door te werken (‘presenteïsme’). Duidelijk is wel dat het ziekteverzuim bij huisartsen sinds 2010 is gegroeid, evenals het aantal artsen met burn-outklachten.
Nico Verhoef (73) vertelt dat hij altijd al veel belangstelling had voor wetenschappelijk onderzoek. Als huisarts maakte hij zelf vaak ook werkweken van zeventig uur en denkt dat hij zelf ook weleens tegen een burn-out aanzat. ‘Dat was niet leuk meer en heeft me mijn gezin gekost. Ik wilde mijn stethoscoop bijna aan de wilgen hangen.’ Toen hij in 2019 uiteindelijk met pensioen ging, besloot hij een promotieonderzoek te doen naar burn-out bij huisartsen. Hij interviewde hierover beroepsgenoten en gebruikte daarnaast vragenlijsten die door zo’n 180 artsen werden ingevuld. (Lees: Dutch General Practitioners and their Burn-Out)
Het ziekteverzuim bij huisartsen steeg tussen 2010 en 2020 van 3,2 procent naar 5,6 procent. Verhoef had wel verwacht dat het aantal burn-outs bij huisartsen hoog is. ‘Onderwerpen als hoge werkdruk en burn-out hangen al jaren in de lucht. Dat bleek bijvoorbeeld toen de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor huisartsen omhoog schoten. In een bepaalde periode stopten talloze huisartsen, wat verzekeraars miljoenen heeft gekost. Met mijn onderzoek heb ik dus aangetoond wat we eigenlijk al lang wisten.’
Absenteïsme en presenteïsme
Verhoef onderzocht eerst hoe burn-out bij huisartsen ontstaat en wat de gevolgen daarvan zijn. ‘Twee gevolgen zijn absenteïsme en presenteïsme. Absenteïsme is relatief nieuw. In de tijd dat ik begon als huisarts hadden we daar nog nooit van gehoord. Het was gewoon not done om er niet te zijn als je bijvoorbeeld een keelontsteking had. Dat deed je niet. Presenteïsme – ziek zijn maar toch blijven werken – hangt daar direct mee samen. Het gebeurde gewoon: artsen die in feite arbeidsongeschikt waren, bleven toch werken.’
Verhoef schetst meteen de mogelijke gevolgen daarvan. ‘Wat gebeurt er met een arts die eigenlijk niet in staat is om te werken? Hij of zij kan niet alle situaties goed beoordelen. Presenteïsme leidt tot een verhoogd risico op medische fouten, dus tot klachten van patiënten en daarmee mogelijk tot de gang naar het medisch tuchtcollege. Als er iets is wat vernederend is voor een arts, is het dat wel. Bij het tuchtcollege krijg je uitgebreid te horen dat je het niet goed gedaan hebt, terwijl je altijd zo ontzettend je best deed.’
Wat waren uw bevindingen over de groei van burn-out?
‘Absenteïsme is zeker gegroeid, dat blijkt ook uit de cijfers van het CBS. Van presenteïsme is dat nauwelijks bekend. Ik heb artsen wel gevraagd: “Zijn er momenten geweest dat je aan het werk was, maar niet in staat was om te werken?” Dat moet nog beter onderzocht worden.’
Hoe verhoudt uw onderzoek zich tot de enquête van HUMAN en de Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen van 2022? Daaruit bleek dat twee-derde van de huisartsen eerder wilde stoppen vanwege de hoge werkdruk. De helft gaf aan burn-outklachten te hebben.
‘In 2019 bleek uit Amerikaanse onderzoek dat de prevalentie van burn-out klachten moeilijk te bepalen is, omdat de definities over burn-out erg uiteenlopen. De definitie van wat een burn-out is, is in Nederland meer gestandaardiseerd. Daarbij gaat het om drie dimensies: emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde efficiëntie. Ik schat dat bij zo’n 40 procent van de beroepsgroep dit soort klachten wel voor komen.’
Dat heeft u ook geconstateerd na uw interviews met huisartsen?
‘Die interviews waren er op gericht om te kijken: wat geeft energie en wat kost energie in de praktijk en in het privéleven? Daarbij had ik het expliciet niet over burn-out, maar vervolgens heb ik wel gekeken of die energievreters tot een burn-out konden leiden. Energievreters in het werkdomein zijn vooral werkdruk, managementtaken en administratie. Bij administratie gaat het over wet- en regelgeving en ook over de controledrang van verzekeraars en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Het kost huisartsen eindeloos veel tijd om allerlei formulieren in te vullen en te ondertekenen. Daarnaast is de zorg voor het personeel sterk gegroeid met meerdere assistentes en praktijkondersteuners. De laatste jaren zijn er praktijkmanagers bijgekomen, die in theorie taken van de praktijkhouder kunnen overnemen. Als praktijkhouder moet je dan wel in staat zijn om te delegeren, om zaken los te laten en dat is nog wel eens een probleem.’
Met de groei van de praktijken is het aantal burn-outs vergeleken met de tijd van de solopraktijken enorm toegenomen?
‘Ik heb het absenteïsme maar zijdelings onderzocht, maar we weten wel dat het groeit. We weten ook niet heel goed hoe het zit met artsen die spelen met de gedachte helemaal te stoppen. Ik zie dat wel in de literatuur regelmatig terugkomen bij andere beroepen, maar niet onder huisartsen.’
Het is kortom heel moeilijk om het fenomeen burn-out bij huisartsen goed in beeld te krijgen? Hoe onderbouwt u bijvoorbeeld het percentage van 40 procent huisartsen met burn-outklachten?
‘Ik heb twee keer een steekproef genomen. In de eerste studie heb ik gekeken naar de oorzaken van burn-out en bij de tweede heb ik gekeken naar de gevolgen ervan. Ik heb daarbij de drie dimensies van burn-out gemeten. Daaruit kan het percentage burn-out destilleren. De criteria die hier in Nederland gehanteerd worden die zijn afkomstig van Schaufeli en Van Dierendonck, daaruit kun je zo’n percentage afleiden.’
Wat zijn uw oplossingen voor het hoge aantal burn-outs onder huisartsen?
‘Ik kijk dan naar de hoge werkeisen. Het is niet zo eenvoudig om die te verminderen. Er zijn wel hulpbronnen die het effect van de werkdruk en managementtaken verminderen, zoals samenwerking. Je kunt ook kijken waar je tijd vandaan kunt halen. Je kunt bijvoorbeeld proberen iedereen met oorklachten direct door te verwijzen naar de KNO-arts, maar die zal dan gaan protesteren. Daarmee maak je wel tijd vrij voor andere dingen die je leuker vindt. Ik besteedde bijvoorbeeld een middag in de week aan kleine chirurgische ingrepen, onder het motto: niet leuteren maar peuteren. Dat noemen ze in de literatuur 'job crafting'. Je maakt daarmee het werk leuk en dat vermindert het effect van energievreters. Zo zijn er ook huisartsen die het wél leuk vinden om managementtaken te hebben, terwijl het een meerderheid van de huisartsen vooral energie kost.’
U constateert ook dat huisartsen niet makkelijk taken delegeren, bijvoorbeeld aan praktijkmanagers?
‘Dat klopt, dat geeft wrijving. Ik vond het zelf ook moeilijk om een ander te laten bepalen wat er in mijn praktijk gebeurt. Ik wilde de baas blijven, maar wilde wel specifieke taken afstoten zoals administratie en personeelsmanagement. Ook collega’s vonden het vaak moeilijk om dingen uit handen te geven en gaven aan de praktijkmanager een beperkt mandaat. Huisartsen moeten daar blijkbaar nog aan wennen.’
Meer lezen:
- Nico Verhoef, 'Dutch General Practitioners and their Burn-Out: A Study Into Its Origins And Consequences', 2 februari 2024
- Website Nico Verhoef
- HUMAN, Tweederde huisartsen wil eerder stoppen vanwege werkdruk, 21 januari 2022
- Schaufeli, Bakker en Van Bierendonck, Burnout: prevalentie, risicogroepen en - risicofactoren, 2000
- MedischOndernemen, Bijna helft huisartsen meldt burn-outklachten: ‘Vertrouwen in huisarts als professional moet weer terug’, 7 februari 2022
Meer artikelen met dit thema
Hoogste tijd voor verandering en erkenning: in de eerste lijn en de hele fysiotherapie
15 nov om 10:15 uur 5 minEerlijke beloning voor eerstelijnswerkers in de fysiotherapie is al jaren een punt van discussie. De tarieven…
Lunchwebinar MO Actueel: ‘Handhaving op de wet DBA. Wat betekent dat voor praktijkhouders, praktijkmanagers en zelfstandigen?'
8 nov om 10:32 uur 3 minTijdens het lunchwebinar MO Actueel op 26 november staat de vraag centraal: ‘Handhaving op de…
Praktijkhouder Alexander Tolmeijer pleit voor aanpassing van de Wet VBAR: ‘Zzp’ers zijn de olie van de mondzorg’
23 okt om 13:45 uur 6 minAlexander Tolmeijer, tandarts-praktijkhouder, jurist en directeur van adviesbureau Dentiva, voorziet onrust als…
Schijnzelfstandigheid in de zorg: zo bereid je je voor
23 okt om 13:15 uur 4 minIn deze blog hebben we het over schijnzelfstandigheid in de zorg. Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst…
'De dokter en de vakgroep' van Paul Wormer: 'Elke regel bevat wijsheid die hij door ervaring heeft verworven'
16 okt om 11:15 uur 5 minDe solist is bijna uitgestorven. Samenwerken met collegae is nu de norm. Bijna in alle vakken in de zorg. Of je…
Tandartspraktijk Romero heeft alle disciplines in huis: ‘Als ondernemer moet je verder denken’
4 okt om 11:30 uur 5 minNoemi Romero-Torrijos is de drijvende kracht achter Tandartspraktijk Romero in Honselersdijk…
Erik van Dam (VvAA) over de handhaving op ‘schijnzelfstandigheid’: ‘Kun je straks nog als zzp'er in de zorg werken? Dat lijkt heel beperkt’
20 sep om 11:30 uur 6 minDe Belastingdienst gaat weer serieus handhaven op schijnzelfstandigheid en de bestaande modelovereenkomsten…
Met energie, humor en hartstocht: Een cao voor de fysiotherapie in wording
17 sep om 09:46 uur 4 min'Rug recht en blik vooruit.' Zo heette het KNGF-congres dat op vrijdag 13 september 2024 te Arnhem plaatsvond.…
Reactie toevoegen