KNGF: Fysiotherapeut verlicht werkdruk huisarts
In steeds meer regio’s begint het huisartsentekort ernstig te knellen. Een tekort dat grote gevolgen heeft. Wanneer we niets doen krijgen patiënten niet meer de zorg die zij nodig hebben, omdat huisartsen het onaanvaardbaar druk hebben. Er komen extra opleidingsplaatsen en deze week kondigden de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) samen met het ministerie van VWS aan dat zij ondersteuningsprogramma’s gaan maken, zodat huisartsen regionaal het tekort te lijf kunnen gaan. Maar er zijn meer mogelijkheden: ik denk bijvoorbeeld dat een betere inzet van fysiotherapeuten een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verminderen van de werkdruk van de huisarts.
In Noord-Holland Noord, Zeeland, Friesland en Twente is de nood op dit moment het hoogst. En inmiddels voelen patiënten de gevolgen. Uit verschillende delen van het land komen berichten dat het tekort aan huisartsen zo groot is dat praktijken geen nieuwe patiënten meer aannemen. Zij staan soms maandenlang op een wachtlijst. En dat is nog maar het begin, want de verwachting is dat in 2023 de helft van Nederland kampt met een huisartsentekort en in 2028 zo goed als heel het land. Dat is fnuikend voor de patiënt en de kwaliteit van de gezondheidszorg dicht bij huis.
Investeer in regionale samenwerking
Het probleem is zo groot dat we het niet oplossen met alleen maar het vergroten van de opleidingscapaciteit. Meer dan de helft van de huisartsen geeft aan dat het versterken van de regionale samenwerking noodzakelijk is. Ik onderschrijf dat van harte. We moeten investeren in die samenwerking, zodat een deel van de zorg die nu door huisartsen wordt gegeven, kan worden overgenomen door andere zorgverleners. Doen we dat niet, dan neemt de werkdruk bij huisartsen niet af en worden patiënten niet tijdig geholpen. Daardoor neemt de ernst van hun klacht toe en belanden ze in het ziekenhuis, waar hun behandeling vele malen duurder is.
Het is dus beter om te investeren in eerstelijnszorgnetwerken die de huisarts ontlasten, zodat alle patiënten direct en dicht bij huis worden geholpen. Zo’n zorgnetwerk bevordert ook nog eens de kennis over elkaars kunde en de communicatie tussen zorgverleners, zodat ook de kwaliteit van de zorg toeneemt. Er is dus veel winst te behalen. Wat mij betreft is het oplossen van het huisartsentekort dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Laat patiënten met beweegklachten meteen naar fysiotherapeut gaan
Ik geef een voorbeeld. Ongeveer een derde van de patiënten die zich bij de huisarts meldt, heeft problemen met bewegen. Het zou de druk op de huisartsenzorg aanzienlijk verlichten als patiënten die problemen ondervinden bij het bewegen meteen naar de fysiotherapeut gaan. Nu is een verwijzing meestal ook niet nodig, maar toch gaat nog steeds de helft van deze patiënten eerst naar de huisarts. Als we er voor zorgen dat alle patiënten met een beweegklacht rechtstreeks naar de fysiotherapeut gaan, zonder tussenkomst van de huisarts, dan scheelt hem dat 30% aan consulten.
Als we er dan ook voor zorgen dat de patiënt niet nog eens naar de huisarts hoeft als de fysiotherapeut zijn patiënt naar een medisch specialist wil verwijzen, dan scheelt dat nog meer werk voor de geplaagde huisarts. De minister van VWS zei vorig jaar al dit een goed idee te vinden. Maar door eisen in de verzekeringspolissen van zorgverzekeraars komt dit nog niet van de grond.
Huisartsen en fysiotherapeuten leveren allebei betaalbare en laagdrempelige zorg die direct bijdraagt aan het functioneren van mensen. Door ervoor te zorgen dat mensen met beweegproblemen direct bij de fysiotherapeut terechtkomen, hoeven zij minder snel of zelfs helemaal niet naar een medisch specialist. Dat scheelt een hoop kosten, voorkomt onnodig zware en belastende ingrepen én ontlast de huisarts. We moeten alles uit de kast te trekken om het huisartsentekort op te lossen. De fysiotherapeut is de expert in bewegen die daarvoor kan zorgen.
Eelco Eikenaar, Public Affairs, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF)
Reactie toevoegen