Jurisprudentie: Het beëindigen van een behandelrelatie doe je niet zomaar…
De feiten:
Een vrouw en haar partner zijn sinds 2006 patiënt bij een tandarts die verbonden is aan een Mondzorg Centrum. De vrouw en haar partner klagen sinds 2012 meerdere malen over de wijze van factureren door de praktijk. Voor zover mogelijk wordt er door de tandarts op de correspondentie geantwoord en waar mogelijk lost hij klachten op. De toon van de correspondentie wordt in de loop der tijd echter steeds dreigender. Er wordt onder andere gedreigd met aangifte bij de Belastingdienst en het op de hoogte stellen van banken en verzekeraars. Een aantal keren gaat de tandarts met de vrouw en haar partner hierover in gesprek en geeft hij aan dat de dreigende houding niet meer wordt geaccepteerd. In een e-mail van 21 augustus 2012 melden de vrouw en haar partner dat zij niet van plan zijn zich bij een andere tandarts in te schrijven. Verder dreigen zij dat als de tandarts ‘ de zaak op de spits drijft ’ ze overgaan tot aangifte bij het FIOD, de NMT informeren, alle medewerkers van het Mondzorg Centrum op de hoogte zullen brengen en de tandartsen in de regio, de banken, de NzA, de NPCF en tot slot de IGZ zullen informeren over hun klachten. Op 29 augustus wordt aan de vrouw en haar partner per brief meegedeeld dat de behandelingsovereenkomst wordt beëindigd en dit wordt nogmaals bevestigd op 8 maart 2013 nadat de vrouw per abuis een oproep heeft ontvangen voor het maken van een afspraak voor een periodieke controle. De strekking van de brief is dat een normale vertrouwensrelatie absoluut onhoudbaar is geworden en dat voor een succesvolle tandarts-patiëntrelatie wederzijds vertrouwen nodig is, waarvan in deze situatie onmogelijk nog sprake kan zijn. De tandarts heeft een lijst met collega’s toegevoegd die in geval van spoed de vrouw kunnen behandelen. De klacht van de vrouw wordt in eerste aanleg ongegrond verklaard door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven.
De beoordeling van het Centraal tuchtcollege:
Uit artikel 2.2. van de Gedragsregels voor tandartsen blijkt dat tandartsen een behandelingsovereenkomst met de patiënt kunnen opzeggen als er sprake is van een gewichtige reden. Deze gewichtige reden moet de tandarts wel aan de patiënt meedelen. Het college is van oordeel dat de tandarts gewichtige redenen had om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, met name gelet op de bedreigingen die zijn geuit. De bedreigingen waren zowel in directe als indirecte zin ongefundeerd. De opmerkingen, de e-mails met dreigementen en het maken van ongepaste opmerkingen aan het personeel van de praktijk zijn vormen samen een gewichtige reden om de behandelrelatie te beëindigen. De relatie tussen de behandelend tandarts en de patiënt is zodanig verstoord dat van een vertrouwensrelatie geen sprake meer kan zijn. De tandarts heeft op juiste gronden de behandelingsovereenkomst beëindigd en kan niet worden verplicht tot het verrichten van een periodieke controle. Het Centraal tuchtcollege verwerpt het beroep van de vrouw.
Uit artikel 7:460 BW blijkt dat een hulpverlener niet zomaar kan stoppen met de behandeling. Er zijn maar twee redenen voor de hulpverlener om eenzijdig een behandelingsovereenkomst op te zeggen:
1. De hulpverlener is klaar met de behandeling. Een behandelingsovereenkomst eindigt wanneer de laatste nacontrole is geweest. Bij patiënten van onder andere huisartsen en tandartsen, of bij patiënten met een chronische aandoening, wordt een permanente behandelingsovereenkomst aangenomen.
2. Opzeggen om andere - gewichtige- redenen. Dit staat in direct verband met het feit dat een patiënt zich als goed patiënt dient te gedragen (artikel 7:452 BW). Een gewichtige reden kan bijvoorbeeld zijn als een patiënt aanhoudend therapieontrouw is, weigert medewerking te verlenen of weigert inlichtingen te verstrekken. Ook agressie van de patiënt kan voor de hulpverlener een reden zijn om de behandelrelatie te beëindigen. In een gewone behandelsituatie hoeft de hulpverlener geen bedreigingen, handtastelijkheden en forse scheldpartijen te tolereren.
Waar het elke keer om draait is of er nog wel een vertrouwensrelatie bestaat. Een hulpverlener kan niet zomaar stellen dat de vertrouwensbasis voor de arts-patiëntrelatie is weggevallen. Er moet consensus zijn binnen de beroepsgroep dat er in een dergelijke situatie van de hulpverlener niet kan worden verlangd dat de behandelrelatie wordt voortgezet. Het gaat om de ernstige gevallen en niet om een ‘gewone’ ruzie.
Waar moet u op letten als u overweegt een behandelingsovereenkomst te beëindigen?
Opzeggen, tegen de wil van de patiënt in, kan niet zomaar. Er moet wel een en ander aan vooraf zijn gegaan. Uit de rechtspraak kan een aantal voorwaarden worden gehaald.
I Hoe ernstig is het gedrag van de patiënt? Een patiënt die ‘alleen maar’ heel onvriendelijk is of zijn rekeningen slecht betaalt, is niet voldoende voor een gewichtige reden. Naarmate de medische noodzaak tot behandeling groter is zal het gezondheidsbelang van de patiënt zwaarder wegen. Wanbetalen wordt dan eerder als een ‘bedrijfsrisico’ gezien.
II De hulpverlener moet, voordat hij tot opzeggen overgaat, herhaaldelijk op een wijziging van het gedrag van de patiënt aandringen en aangeven dat het gedrag reden is voor beëindigen van de behandelingsovereenkomst. Dan heeft de patiënt nog de kans om zijn of haar gedrag te verbeteren.
III Zolang er nog geen nieuwe behandelaar is gevonden, blijft de hulpverlener verplicht om medisch noodzakelijke hulp te bieden om schade aan de gezondheid te voorkomen.
IV De hulpverlener probeert een nieuwe behandelaar te vinden of geeft in ieder geval een lijst met namen van hulpverleners waar de patiënt waarschijnlijk wel terecht kan. Gegevens van de patiënt zullen, met zijn of haar toestemming , aan de opvolgende hulpverlener verstrekt moeten worden.
De tandarts in bovenstaande casus heeft zich aan deze voorwaarden gehouden. Hij is na het ontstaan van de problemen eerst een gesprek aangegaan met de vrouw en haar partner en heeft zijn voornemen geuit om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. Toen het gedrag niet verbeterde heeft hij op goede gronden besloten om de behandelingsovereenkomst te beëindigen en de gewichtige reden van de beëindiging schriftelijk meegedeeld en een lijst met alternatieve tandartsen toegevoegd. Deze werkwijze van de tandarts is zowel door het Regionaal - als het Centraal Tuchtcollege akkoord bevonden.
Bronnen:
- H.E.G.M. Hermans & M.A.J.M. Buijsen, Recht en gezondheidszorg , Amsterdam: Reed Business 2010, p. 232-234.
- R.P. Wijne, Aansprakelijkheid voor zorggerelateerde schade. Een onderzoek naar obstakels in het civiele aansprakelijkheidsrecht en alternatieven voor verhaal van zorggerelateerde schade , Deventer: Boom Juridische Uitgevers 2013, p. 118-121.
- CTG 12 maart 2015, c.2014.120, ECLI:NL:TGZRCTG:2015:87.
- RTG Eindhoven, 12 december 2013, nr.2013.1361, ECLI:NL:TGZREIN:2013:59.
Mai Fleetwood-Bird is al 20 jaar werkzaam als logopedist in de eerste lijn en tevens jurist gezondheidsrecht en bespreekt voor MedischOndernemen de meest recente en relevante jurisprudentie en bijbehorende regelgeving.
Dit artikel is verschenen in MedischOndernemen #3 2015.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Bart Smit (HOOG) over de voortgang van het Integraal Zorgakkoord in de regio: ‘Huisarts wordt cruciale schakel tussen zorg en sociaal domein’
20 nov om 14:30 uur 6 minHoe werkt een regionale huisartsenorganisatie als het Gelderse HOOG aan uitvoering van het Integraal…
Wouter Bos (Menzis) stelt dat akkoorden als IZA niet meer werken: 'Zorg wordt alleen toekomstbestendig met meer dwang en drang en heldere beleidskeuzes’
19 nov om 15:46 uur 6 minWouter Bos, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Coöperatie Menzis, plaatste onlangs in de Rode Hoed grote…
Michel van Schaik (Rabobank) over de zorg en eerste lijn in 2040: ‘Bouw geen ziekenhuis of praktijk, maar een vitaliteitscampus’
19 nov om 10:00 uur 8 minMichel van Schaik, directeur gezondheidszorg bij de Rabobank, blikt vooruit naar de zorg in 2040. Samen met…
Wondere wereld: 'Handhaving van de wet DBA schiet doel voorbij'
15 nov om 10:30 uur 4 minIneens is het werkveld in rep en roer over de handhaving van de wet DBA vanaf 1 januari. ‘Toch wel bijzonder na…
LACH Mondzorg-tandartsen over de handhaving van de DBA: ‘We kiezen uit overtuiging voor loondienst, maar of dat rendabel is?’
15 nov om 09:30 uur 5 minAnderhalf jaar geleden openden tandartsen Cheryl Tjon, Bart Jansen en Paul Heijnen hun praktijk LACH Mondzorg…
Lunchwebinar MO Actueel: ‘Handhaving op de wet DBA. Wat betekent dat voor praktijkhouders, praktijkmanagers en zelfstandigen?'
8 nov om 10:32 uur 3 minTijdens het lunchwebinar MO Actueel op 26 november staat de vraag centraal: ‘Handhaving op de…
Praktijkhouder Alexander Tolmeijer pleit voor aanpassing van de Wet VBAR: ‘Zzp’ers zijn de olie van de mondzorg’
23 okt om 13:45 uur 6 minAlexander Tolmeijer, tandarts-praktijkhouder, jurist en directeur van adviesbureau Dentiva, voorziet onrust als…
Waarom als praktijkhouder huwelijkse voorwaarden opmaken?
16 okt om 10:00 uur 4 minTijdens je leven structuur aanbrengen in de bestemming en het beheer van je vermogen na overlijden. Dát is…
Reactie toevoegen