Goodwill in de huisartsenmarkt: een bijzonder spel
Helaas is er ook een grote maar: er heerst nog een behoorlijke krampachtigheid in de markt om hier dan ook een realistisch bedrag voor te vragen c.q. te ontvangen.
Het bijzondere aspect aan de huisartsenmarkt is dat huisartsen door de overheid als volledig zelfstandig ondernemers worden gezien, tot het moment dat ze hun huisartsenpraktijk willen overdragen. Op dat moment wordt het duidelijk dat er andere belangen spelen.
Standpunt LHV
De LHV staat nog steeds voor ‘een principieel nee’. Hoewel dit standpunt duidelijk achterhaald is door de praktijk, is het wel opvallend dat men noemt dat dit ‘tot problemen kan leiden in de samenwerking tussen huisartsen en een negatieve invloed op de kwaliteit van zorg’ heeft. Hiermee impliceert men dus dat huisartsen niet economisch kunnen denken (terwijl ze wel ondernemer moeten zijn) en dat het in andere zorgsectoren belabberd gesteld moet zijn met de kwaliteit van zorg.
Deze redenatie loopt volgens ons behoorlijk mank. Vermoedelijk is men bang dat huisartsen zich niet meer zelfstandig willen vestigen als zij een hoger bedrag moeten voldoen aan de pensionerende huisarts. Waar men onder andere aan voorbij gaat, is dat in andere (zorg)sectoren wel een economisch reëel overnamebedrag wordt betaald. Die sectoren (bijvoorbeeld de apotheken) kunnen dat ook prima aan.
Werkdruk huisartsen
Model berekening goodwill
Negatieve effecten
Op het eerste oog lijkt het een bijzonder nobel verhaal om de startende huisarts te ontlasten. Er is echter wel degelijk een aantal negatieve effecten en beweegredenen waar te nemen.
1. Beweegredenen
Allereerst moeten er kritische vraagtekens gezet worden bij de beweegredenen van dit drukkende effect. Als we de situatie analyseren, kunnen we concluderen dat de startende huisarts zo’n 40 jaar zijn beroep uit zal oefenen. Hij/zij zal dan ook 40 jaar lid zijn van de LHV en al die jaren zijn/haar contributiegelden netjes betalen. De accountant die structureel (veel) startende huisartsen bedient, heeft ook een groter belang bij maatregelen die goed uit pakken voor haar klant, die daarbij ook nog eens niet of nauwelijks een financieringslast hoeft te dragen. Dat is natuurlijk anders bij de pensionerende huisarts.
2. Opkomst ketenvorming en schaalvergroting
We constateren dat er steeds meer partijen azen op een of een aantal huisartsenpraktijken. De eerste ketens zijn zich inmiddels zelfs al aan het vormen. De reden is simpel: praktijken zijn spotgoedkoop. Voor een economisch gezien laag bedrag kan een praktijk overgenomen worden, waarna er bij voldoende schaalgrootte veel geld verdiend kan worden.
Echter; de drukkende werking op de prijs heeft een tegengesteld effect; er ontstaat juist méér ketenvorming. Dit effect lijkt nu nog gering, maar als dit zich doorzet zal het betekenen dat startende huisartsen weggedrukt gaan worden. Is dat dan zo erg? Wel als je opkomt voor de zelfstandige huisarts. Het ‘keteneffect’ en de trends om meer parttime, meer waarnemend en minder volledig zelfstandig te werken lijken elkaar in ieder geval te versterken.
3. Inkomensterugval overdragende huisarts
In het voorgaande verhaal wordt de overdragende huisarts vaak vergeten. In tegenstelling tot een gemiddeld persoon in loondienst (ongeveer 25%), is de terugval in inkomen van een pensionerend huisarts vaak ruim boven de 50%. Natuurlijk blijft er een inkomen over, maar dit is vaak niet afgestemd op de vaste lasten dan wel de levensstijl van de pensionerende huisarts. Dit is vaak wel op te vangen als het pensioenmoment volledig te plannen is, maar dat is in lang niet alle gevallen zo gemakkelijk.
In vervolg op de al eerder aangestipte werkdruk zien wij als gevolg daarvan steeds meer huisartsen die al eerder besluiten te stoppen met hun zelfstandige praktijk. Deze huisartsen hebben doorgaans een nog groter probleem. Zij hebben naast hun vele harde werk ook geïnvesteerd in het omvormen van de traditionele huisartsenpraktijk naar een moderne huisartsenpraktijk, maar zien daar met de huidige waarderingssystematiek weinig van terug.
Regionale verschillen
Het zal geen verbazing wekken dat praktijken in minder bevolkte gebieden een lagere tot geen goodwill vragen. In die zin volgt de huisartsenmarkt de demografische tendens. Daar tegenover zien we in stedelijke gebieden hogere, steeds meer zakelijk bepaalde goodwill verschijnen. Dit is dan ook niets anders dan een economische wetmatigheid; daar waar weinig vraag is daalt de prijs van het aanbod. Dat dit ook anders kan, bewijst onder andere huisarts Lochorn. Ook hij geeft overigens aan het terecht te vinden dat vertrekkende artsen geld vragen voor een goed georganiseerde, winstgevende praktijk. ‘Dat kan je er in enkele jaren wel weer uit hebben.’
Afsluiting
In onderhandelingen krijgen wij van de wederpartij dan ook zo nu en dan te horen dat een hogere waardering ‘niet gangbaar’ is. Dat is een correcte opmerking, maar naar ons idee wel met de verkeerde grondslag. Ons inziens is het niet gangbaar om acceptabele marktwerking op deze manier te bespelen. Wij hechten ook belang aan het verdedigen van de rechten van het eigendomsrecht van de overdragende huisarts. Het wordt in ieder geval tijd dat het goodwill standpunt van de controlerende conservatieve partijen in de markt geactualiseerd wordt.
Meer weten?
Neem dan contact op met Alexandré Finance, kennispartner voor uw financiële zorgadministratie
Lees hier meer blogs van Alexandré Finance.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Van Lanschot Healthcare: Als startende huisarts op zoek naar een hypotheek?
29 jun 2022 3 minVoorjaarsnota 2022: dynamiek voor de zorgondernemer
9 jun 2022 4 minStartende Havendokters (Assen): ‘De droom van de eigen praktijk kwam toch terug, tegen wil en dank’
2 jun 2022 5 minThoon wil met actieve campagne huisartsen in Twente werven: ‘Nog meer proactief en inzetten op persoonlijk contact’
12 mei 2022 4 minWiyanti Nieuweweme is projectleider praktijkdienstverlening bij de Twentse Huisartsen Onderneming Oost…
Reactie toevoegen