‘De uitbraak van corona heeft ook impact op de wet- en regelgeving. Een aantal zaken is on hold gezet. Er treden nieuwe wetten in werking, maar er zal nog niet worden gehandhaafd’, schetste Gabie Bakker bij de start van haar presentatie.
Vermelding BIG-nummer
Elke zorgverlener die zich inschrijft bij het BIG-Register krijgt een uniek BIG-nummer. Daarmee mag een zorgverlener de beschermde beroepstitel voeren en zelfstandig een aantal voorbehouden handelingen uitvoeren. In het BIG-Register staan momenteel 350 duizend zorgverleners ingeschreven, waaronder 11.923 tandartsen.
Uit onderzoek van het ministerie van VWS is gebleken dat zorgverleners lastig te vinden zijn in het register. Er zijn bijvoorbeeld zorgverleners met dezelfde achternaam. Ook gebruiken vrouwen na hun huwelijk de naam van hun man maar in de praktijk hun meisjesnaam. VWS vindt dat de BIG-registratie meer bekendheid moet krijgen bij patiënten en meer gebruikt moet worden. Daarom moet per 1 januari a.s. het BIG-nummer op een aantal plaatsen worden vermeld.
Wanneer en op welke plaatsen moet het BIG-nummer worden vermeld?
- Als patiënten erom vragen
- Bij gebruik van de naam van de zorgverlener op de website; meestal op de pagina waar het team van de praktijk wordt voorgesteld
- Bij mailondertekening bij beroepsmatige mails
Het BIG-nummer hoeft dus niet in de wachtkamer, op facturen of op briefpapier te worden vermeld. Zorgverleners hebben minimaal zes maanden de tijd om dit aan te passen. Het CIBG, de uitvoeringsorganisatie van VWS, geeft aan wanneer deze zes maanden ingaan.
Wet Wmcz: een verplichte cliëntenraad
Op 1 juli van dit jaar is de
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) in werking getreden, maar de IGJ heeft vanwege corona de handhaving opgeschort. Deze wet geeft cliënten meer rechten, vanuit de stelling dat meer inspraak, medezeggenschap en betrokkenheid leidt tot betere zorg en ondersteuning. Omdat deze nieuwe wet niet goed van toepassing is op de eerste lijn en ook leidt tot een verhoging van de administratieve lasten, hebben de beroepsverenigingen er bij VWS op aangedrongen de wet aan te passen.
Praktijken met meer dan 25 personen die structureel zorg verlenen zijn verplicht een cliëntenraad in te stellen. ‘Een tandarts, een mondhygiënist, een stoelassistent die de tandarts ondersteunt, tellen mee, net als de zzp’er, maar niet de baliemedewerker die enkel administratief werk doet’, legde Bakker uit.
Er komt heel wat kijken bij het instellen van een cliëntenraad. Er moet een Medezeggenschapsregeling worden opgesteld, waarin staat hoeveel leden de cliëntenraad heeft, hoe ze benoemd en ontslagen worden, wie er lid mag worden en de zittingsduur. De werkwijze van de cliëntenraad moet worden vastgelegd in het Huishoudelijk reglement. Daarin staan afspraken over onder meer scholing, onafhankelijke ondersteuning en het gebruik van voorzieningen.
De KNMT heeft een aantal tools ontwikkeld die zorgverleners helpen bij de opzet van een cliëntenraad ( Deze 4 tools helpen jou bij het opzetten van een cliëntenraad) . Bakker: ‘Lees deze tools en gebruik ze, want het scheelt veel tijd. Het is een kwestie van invullen.’
Vertrouwenslieden van de cliëntenraad
Er moeten vertrouwenslieden worden aangesteld die - als het nodig is - kunnen bemiddelen tussen de cliëntenraad en de mondzorgpraktijk. De beroepsverenigingen in de eerste lijn hebben zich verenigd in een consortium en bij de Landelijke Commissie van vertrouwenslieden (LCvV) een verzoek ingediend om te mogen aansluiten. ‘Als dat verzoek wordt ingewilligd, hoeven mondzorgpraktijken niet zelf zo’n commissie in te stellen, maar dat verloopt dan via deze landelijke commissie’, aldus Bakker.
Werkplan IGJ
Het komend jaar gaat de IGJ veel aandacht besteden aan corona, basishygiëne en infectiepreventie. En aan de beschikbaarheid van geneesmiddelen. ‘In het algemeen hebben ze meer oog voor medezeggenschap en inspraak, maar de Inspectie heeft aangegeven daar niet specifiek op toe te zien.’
Als het gaat om het toezicht in de eerste lijn, komen de volgende onderwerpen naar voren:
- Goede zorg
- Ontwikkeling van het zorglandschap (zzp’ers)
- Rol van zorgverleners
- Samenwerken in zorgnetwerken
Volgens Bakker heeft de IGJ voor de mondzorg volgend jaar dezelfde koers als 2020. Gekeken wordt naar behandelingen met een groter risico dan standaardbehandelingen. Het gaat om behandelingen die onder narcose plaatsvinden en implantologie. Ook wordt gekeken of de behandelingen voor de patiënt duidelijk zijn. En of deze toestemming heeft gegeven.
Tijdelijk besluit geregistreerd mondhygiënist
Dit besluit is op 1 juli in werking getreden. Het betreft hier een experiment voor vijf jaar. Onder bepaalde voorwaarden mogen mondhygiënisten zich registreren in het register. Bakker: ‘Binnen vijf jaar zal dit experiment worden geëvalueerd en zal bekeken worden of deze manier van werken doelmatig is.’
Voorwaarden:
- Ze moeten in 2006 of later zijn afgestudeerd zijn
- Ze moeten een afgeronde opleiding basisveiligheidsnormen en stralingsnormen hebben gevolgd
- Ze mogen een aantal voorbehouden handelingen uitvoeren: anesthesie, röntgenfoto’s maken en primair cariës behandelen
Veel ophef over Wet toetreding zorgaanbieders ( Wtza)
Aan het eind van haar presentatie ging Bakker in op een nieuw wetsvoorstel dat de afgelopen maanden voor veel ophef heeft gezorgd: de Wtza, wat staat voor Wet toetreding zorgaanbieders. Deze wet moet per 1 januari 2022 ingaan, en heeft als doel het versterken van het toezicht op de kwaliteit van de zorg, het vergroten van het bewustzijn van zorgverleners over kwaliteitseisen en het bestrijden van fraude. ‘Een heel omvangrijke wet met veel verplichtingen’, verklaarde Bakker.
Meldplicht, vergunningplicht en jaarverantwoording
Zorgaanbieders (nieuwe en bestaande) moeten zich vooraf melden bij de IGJ, zodat deze goed in beeld krijgt welke zorgaanbieders er zijn. Er komt een vergunningsplicht die geldt voor alle praktijken waar meer dan tien medewerkers werken. Zij moeten binnen twee jaar nadat de Wtza in werking is getreden deze vergunning aanvragen. Praktijken met meer dan 25 medewerkers moeten een transparante bestuursstructuur hebben en een raad van toezicht en een raad van commissarissen instellen.
Alle zorgaanbieders moeten jaarlijks een openbare jaarverantwoording afleggen. Die mag iedereen inzien. Juist deze maatregel zorgt voor beroering en bezorgdheid. Bakker: ‘Zorgaanbieders moeten hiervoor heel veel gegevens aanleveren, volgens een voorgeschreven model. Ze hebben een accountantsverklaring nodig en ze moeten een vragenlijst invullen over hun financiële bedrijfsvoering. We hebben gesprekken gevoerd met accountants en zij hebben berekend dat de kosten voor de eerste lijn 100 miljoen euro zullen zijn. VWS gaat uit van 18 miljoen. De vraag is of een accountantsverklaring überhaupt werkbaar is. Bij 70 procent van de praktijken is het niet mogelijk een accountantsverklaring af te geven.’
‘Terug naar de tekentafel’
De beroepsverenigingen hebben hun bezorgdheid en onvrede over deze nieuwe wet geuit in diverse media. In januari zal er een gesprek plaatsvinden met VWS. Ook minister Van Ark (Medische Zorg) wil met de beroepsverenigingen praten. ‘Wat ons betreft gaat deze wet terug naar de tekentafel’, aldus Bakker.
Links:
Reactie toevoegen