KNGF: ‘Los probleem rond financiering herstelzorg coronapatiënten op’
Bij de continuïteitsbijdrage geldt dat wanneer praktijken na de periode waarin zij gesloten waren, een hogere omzet realiseren dan de norm die voor de continuïteitsbijdrage staat, deze meeromzet wordt gezien als “inhaalzorg”.Praktijken krijgen daarvoor een lagere vergoeding, namelijk 45%. Dit geldt in de opvatting van de zorgverzekeraars en ZN ook voor de omzet die voor covid-herstelzorg wordt gemaakt. Het KNGF, Stichting Keurmerk Fysiotherapie en Paramedisch Platform Nederland vinden dat niet terecht.
Onevenredig zwaar belast
De organisaties wijzen er in hun brief op dat het probleem zich vooral voordoet in regio’s die tijdens de eerste golf als brandhaard werden gekenschetst: het deel van Nederland beneden de grote rivieren. Praktijken in die regio’s worden onevenredig zwaar belast. Volgens de organisaties hebben de betreffende praktijken geprobeerd om de stroom covid-patiënten anders te spreiden.
‘De betrokken verwijzers (huisartsen en medisch specialisten) geven echter aan dat zij hun patiënten juist gericht naar praktijken sturen vanwege de daar opgebouwde deskundigheid op het vlak van de behandeling van covid- patiënten. De betrokken paramedische zorgaanbieders komen daarmee in een onmogelijke positie omdat doorverwijzen én niet kan én in de opvatting van hun verwijzers tot mindere zorg voor de patiënten zou leiden’, zo schrijven de organisaties in hun brief.
Inhaalzorg
De organisaties stellen dat het begrip “inhaalzorg” is geïntroduceerd voor zorg die na de gedwongen sluiting in de praktijk ook echt wordt ingehaald. Dat zou de praktijken anders te veel bevoordelen. Volgens de organisaties is er bij herstelzorg echter geen sprake van inhaalzorg. ‘Het betreft immers nieuwe patiënten waarvan de zorg via een nieuwe regeling (voorwaardelijke toelating) vanuit de basisverzekering wordt vergoed. Die zorg werd voordien niet of slechts zeer beperkt vergoed.’
Voldoende financiële middelen
In het advies van Zorginstituut Nederland over de voorwaardelijke toelating van herstelzorg zijn meerkosten berekend. De organisaties gaan ervan uit dat de berekening van deze meerkosten de instemming van minister Van Ark heeft gekregen met de invoering van de regeling voor de herstelzorg. Dat blijkt volgens hen ook uit de cijfers in de begroting 2021. Ze schrijven dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de herstelzorg uit te zonderen van de inhaalzorg.
‘Als we de regeling van zorgverzekeraars onverkort toepassen worden de meerkosten mogelijk meer dan gehalveerd ten opzichte van de raming en de beschikbare middelen. Dat gaat dan ten koste van de betrokken paramedische praktijken en daarmee van de patiëntenzorg.’ De organisaties vragen minister Van Ark om met een handreiking te komen, zodat zij de continuïteit en de kwaliteit van de zorg kunnen blijven garanderen.
Link: Zorgwijzer, Therapie bij long COVID niet meer vergoed via zorgverzekering, 1 juli 2024
Reactie toevoegen