Huisarts Marnix van der Leest over het IZA: ‘Ik vrees dat ‘meer tijd voor de patiënt’ als een boemerang naar ons terugkomt’
Hoe staat het met uw vertrouwen in het Integraal Zorgakkoord?
‘De krachten en belangen zoals die er nu zijn in het speelveld, zijn enorm. De belangen van verzekeraars zijn natuurlijk anders dan die van de huisartsen, of van de tweede lijn of van de GGZ. Ik kijk er met gemengde gevoelens tegenaan. Enerzijds begrijp ik dat er echt een akkoord moet komen, anderzijds is het vertrouwen bij mij nog wel broos. De afspraken zijn nog niet scherp vastgelegd. Het is wel nodig dat er een geïntegreerd plan komt om allerlei structurele problemen in de zorg op te lossen. Niet alleen voor de huisartsenzorg, maar ook op andere plekken in de zorg liggen er ingewikkelde vraagstukken.’
‘Het grote probleem met IZA is dat het eigenlijk schetsen zijn, die nog concrete invulling vergen. Zoals bij het eerdere Hoofdlijnakkoord bestaat bij het IZA het risico dat het een papieren tijger wordt, zonder dat het echt omgezet wordt in effectief beleid. Er liggen nog veel punten open en hoe gaan die dan ingevuld worden? Zo worden er allerlei voorwaarden gesteld aan ‘meer tijd voor de patiënt’. Dat baart mij zorgen. Je ziet dat verzekeraars er weinig vertrouwen in hebben dat huisartsen zelf op een goede manier invulling aan ‘meer tijd voor de patiënt’ kunnen geven. ’
Welke knelpunten moeten wat u betreft het eerst opgelost worden?
‘Nou kijk, er is sprake van een afspraak over ‘meer tijd voor de patiënt’, terwijl tegelijk het plan blijft dat er meer terug naar de eerste lijn moet. Dat moet dan opgelost worden door extra POH’s, toenemende digitalisering, meer personeel. Dergelijke ontwikkelingen hebben echter grote impact op de kern van ons vak: continuïteit van zorg en het uitgangspunt dat patiënten gekend worden. Als mijn praktijk straks met nog meer mensen uitbreidt - even los van de vraag van waar je dat personeel vindt - zet dat deze kernpunten onder druk.’
’Ik wil niet zeggen dat we als huisartsen een terugtrekkende beweging moeten maken of niet moeten doorontwikkelen. Ik kreeg bij alle ontwikkelingen rond het IZA echter een gevoel van haast. We staan op een cruciaal punt, we moeten goed nadenken over op welke manier de keuzes van nu vormgeven aan de huisartsenzorg van de toekomst. Dat is geen haastklus.’
U bent bang dat het IZA in plaats van ‘meer tijd voor de patiënt’ leidt tot nog ‘meer druk op de praktijk’?
‘Ja, dat zou kunnen. Als je meer moet gaan doen in het kwartier, omdat er meer taken bij zijn gekomen, dan is de vraag wat je er mee opschiet. Ik ben weleens bezorgd dat ‘meer tijd voor de patiënt’, zoals het nu ingericht is, als een boemerang naar ons terugkomt. Dat het een soort wisselgeld wordt voor andere wensen van bijvoorbeeld verzekeraars. Dat zie je al aan de eisen die nu gesteld worden om als huisarts mee te mogen doen aan ‘meer tijd voor de patiënt’. ’
Hoe ziet u de ambities van het IZA op het gebied van samenwerking tussen de domeinen en substitutie van de tweede naar de eerste lijn?
‘Dat is een papieren werkelijkheid. Substitutie en samenwerking: wie zegt daar nee op? Uiteindelijk gaat het dan om de praktische invulling en dat is een enorme uitdaging. Daarom is er ook veel gemor onder huisartsen, met die kretologie zijn we maar al te goed bekend. Het Hoofdlijnenakkoord bevatte kretologie over minder administratie, maar dat bleek een loze belofte. Ik weet, je moet ergens beginnen, want anders komt er nooit iets. Het is goed dat de belangrijkste spelers in de zorg met elkaar aan tafel zitten. Maar eigenlijk begint het nu pas echt. Het werk van de LHV en andere partijen binnen de huisartsenzorg is zeker nog niet klaar.’
In uw boek ‘Huisarts op recept’ gaat het ook over het zoeken naar mogelijkheden voor passende zorg, een van de hoofddoelen van het IZA. Valt daarover nog iets te zeggen?
‘Dat gaat over ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Er is geen zorgverlener in Nederland te vinden die daar op tegen is. Maar als je dat concreet invult, kan dat tussen beroepsgroepen heel ingewikkeld zijn. Dus als ze in de GGZ denken ‘we kunnen die behandeling wel stoppen’, dan komen die patiënten vaak terug naar de huisarts. De huisartsarts moet dan ook de medicatie overnemen, maar voelt zich daar vaak niet bekwaam in.’
‘Zo zijn er legio van voorbeelden waaruit blijkt dat je enorm verschillend kunt denken over wat ‘de juiste zorg op de juiste plek’ is. Je moet dus goed kijken wat je als huisarts kunt terug nemen. Kan dat op een kwalitatief goede manier, kun je het ook waarmaken? En zorg dat er goed gekeken wordt naar het grotere geheel. Want als het takenpakket in zijn totaal te groot wordt, komt dat de zorg uiteindelijk ook niet ten goede. We zullen keuzes moeten maken. ’
Links:
Meer artikelen met dit thema
‘Meer gezonde jaren voor iedereen’: een unieke beschrijving van wat preventie oplevert
5 nov om 14:55 uur 5 minHoelang en hoe gezond we leven, is in Nederland oneerlijk verdeeld. Als je theoretisch bent opgeleid en daarmee…
Pleidooi voor alternatieve bekostiging: Betaling per verrichting geeft een perverse prikkel. Wat werkt dan wel?
22 okt om 12:00 uur 5 minCEO Emile van Oorschot over het succes van Bergman Clinics: ‘Zelfstandige behandelcentra houden de zorg toegankelijk’
7 okt om 12:15 uur 8 minDe inzet op kwalitatief hoogwaardige focusklinieken verklaart het grote succes van Bergman…
Belastingdienst gaat vanaf 1 januari handhaven bij schijnzelfstandigheid: Wel overgangsperiode van een jaar voor werkgevers en zzp’ers
10 sep om 11:30 uur 5 minOp 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst ‘volledig handhaven’ op…
Jos de Blok (Buurtzorg) over sociaal ondernemen in de eerste lijn: ‘Dankzij professionele autonomie is het aantal uren thuiszorg bij ons gehalveerd’
4 sep om 12:30 uur 8 minArmoede uitgelegd: armoedestress leidt tot onnodig ziek zijn en jong sterven
19 aug om 16:30 uur 5 minKernwaarden huisartsenzorg onder druk: Het zal je dokter maar wezen
4 jul om 16:10 uur 4 minStel je woont in een dorp waar een huisarts met pensioen gaat. Aardige man, fijne dokter. Er…
Reactie toevoegen