RVS: Toekomst eerste lijn ligt niet in marktwerking, maar in vaste teams
Als een van de weinige overheidssectoren geniet de eerstelijnszorg – waaronder huisartsen, wijkverpleegkundigen, fysiotherapeuten en apothekers – nog veel vertrouwen van burgers. Ook dat vertrouwen dreigt af te brokkelen, zodat er snel vergaande hervormingen nodig zijn in deze basiszorg, schrijft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in het rapport ‘De basis op orde’. Op vier manieren kan de eerstelijnszorg richting 2030 veranderen:
1. Erken cruciale waarde van eerstelijnszorg: zorg voor structurele financiering
Eerstelijnsprofessionals als huisartsen, wijkverpleegkundigen en fysiotherapeuten lossen maar liefst 90 procent van alle gezondheidsvragen op terwijl ze slechts 4 procent kosten van het volledige zorgbudget. Toch gaan discussies over de eerstelijnszorg volgens de RVS vaak over vragen als: hoe krijgen we meer ziekenhuiszorg bij de huisarts? Hoeveel praktijkondersteuners mag een praktijk eigenlijk inzetten? En stijgen de kosten niet te veel als een wijkverpleegkundige de zorgvraag van een oudere in kaart brengt?
Volgens de RVS moeten overheid en zorgverzekeraars niet denken in termen van financiële resultaten op korte termijn, maar vasthouden aan de kern: de grote maatschappelijke waarde van goede eerstelijnszorg. De RVS verwijst het project ‘Multidisciplinaire Eerstelijnsouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde’ (MESO). De ouderenspecialist werkt deels bij de huisartsenpraktijk en ondersteunt van daaruit de ouderen. Deze leven in betere gezondheid en kunnen langer thuis blijven wonen. De ouderen zijn gelukkig en de zorgkosten gaan omlaag, de minister vindt het prachtig, signaleert de RVS. Het project draait al ruim tien jaar op tijdelijke of ontoereikende financiering. ‘Als de maatschappelijke waarde centraal staat, zou dit gewoon structureel mogelijk zijn.’
2. Gebruik functies en waarden als startpunt: stop met marktwerking
De negatieve gevolgen van de marktwerking in de wijkverpleging zijn enorm, stelt het rapport. Tussen 2016 en 2021 steeg het aantal aanbieders nog van 1.000 naar 1.400. In sommige wijken in Den Haag zijn bijvoorbeeld meer dan 170 organisaties actief. Dat maakt samenwerking vrijwel onmogelijk en ook is de marktwerking vaak niet efficiënt. Zo zijn er in Groningen plaatsen met wijken aan beide zijden van het kanaal met weinig bruggen. Thuiszorgorganisaties moeten per se aan beide oevers werken, waardoor verpleegkundigen soms een kwart van hun tijd kwijt met op en neer fietsen.
3. Werk wijkgericht met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen: werk samen in generalistische teams
De RVS pleit voor een terugkeer naar een ‘klein hecht multidisciplinair team’ van huisarts, wijkverpleegkundige en sociaal werker dat de gezondheid van de inwoners van de wijk volgt. Schaalvergroting in de eerstelijnszorg kan onder voorwaarden voor zaken als digitalisering, administratie en onderhandelingen met zorgverzekeraars. De zorg zelf moet laagdrempelig en herkenbaar blijven. Patiënten moeten weten bij welke zorgverleners ze terechtkunnen, zorgverleners kennen op hun beurt de patiënten en elkaar. Grote ketens die praktijken opkopen met private investeerders, om ze vervolgens te bemensen met steeds wisselende zzp’ers, zijn een ‘gruwel’ volgens de RVS.
4. Benut de kracht van de samenleving: laat burgers meer zelf doen
De burger moet meer aan de slag. We moeten meer naar thuisarts.nl, meer vrijwilligerswerk in de buurt doen en actief meedoen in zorgcoöperaties, om zorg voor elkaar te regelen. ‘Dit moeten we niet doen omdat het financieel zo lekker uitkomt. Dit moeten we doen omdat mensen graag zelf de regie houden over hun kwaliteit van leven’, aldus Jet Bussemaker, voorzitter van de RVS, bij de presentatie van het rapport.
Links:
- Het versterken van eerstelijnszorg heeft grote urgentie, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 3 april 2023
- De toekomst van de eerstelijnszorg? Weg met de concurrentie, leve de vaste teams, de Volkskrant, 3 april 2023
Reactie toevoegen