Tien vragen die je iedere sollicitant moet stellen
De criteria:
1. Generalisatie
Zwakkere kandidaten hebben de neiging hun ervaring te generaliseren en kunnen niet exact aangeven wat ze in een specifieke situatie geleerd hebben. Hoe specifieker de antwoorden, hoe sterker de kandidaat vaak blijkt.
2. Leermomenten
Zwakkere kandidaten vinden het moeilijk om uit te leggen wat ze geleerd hebben tijdens hun carrière. Ze neigen naar extremen in hun antwoorden – of ze antwoorden met dooddoeners of overdrijven juist heel erg. Sterke kandidaten zijn open over hun minder sterke kanten en fouten.
3. Lange termijn visie
Zwakke kandidaten hebben een simpel beeld van mensen en hun baan. Sterke kandidaten beschrijven situaties veel diepgaander en genuanceerder.
4. Het waarom
Minder goede kandidaten focussen vooral op ‘wat’ er gebeurd is en minder op het ‘waarom’. Ze vinden het moeilijk om te beschrijven of ze na een bepaalde gebeurtenis iets geleerd hebben en wat dat dan was. Sterkere kandidaten doen het tegenovergestelde. Ze benadrukken het ‘waarom’ meer dan het ‘wat’ en weten goed uit te leggen wat ze hebben geleerd en wat ze in de toekomst anders zullen doen.
5. Interessegebieden
Zwakkere kandidaten zijn vooral gefocust op de concrete voordelen van de baan (promotiekansen, arbeidsvoorwaarden). Sterkere kandidaten vragen vooral naar de inhoud van de functie en de toekomst.
6. Analytisch vermogen
Zwakkere kandidaten weten heel goed wat er fout ging, maar geven minder snel hun eigen rol daarbij toe. Sterkere kandidaten zijn in staat om zowel successen als mislukkingen te analyseren, inclusief hun eigen rol daarin.
7. Zelfbewustzijn
Zwakkere kandidaten hebben geen goed beeld van zichzelf; ze overdrijven hun sterke kanten, proberen hun minder sterke kanten te verdoezelen en kennen hun eigen beperkingen niet goed genoeg. Sterke kandidaten hebben een goed en duidelijk beeld van hun sterktes, zwaktes en beperkingen.
De tien vragen:
1. Wat was uw meest uitdagende baan? Waarom? Wat heeft u hiervan geleerd?
2. Wat was uw minst uitdagende baan? Waarom? Wat heeft u daarvan geleerd?
3. Bent u ooit grote obstakels tegengekomen bij het nastreven van uw doelen? Wat heeft u toen gedaan? Waarom? Wat heeft u daarvan geleerd?
4. Wie bewondert u het meest? Wie helemaal niet Waarom?
5. Heeft u weleens gefaald? Waarom? Wat heeft u daarvan geleerd?
6. Heeft u wel eens iets ergs meegemaakt? Wat heeft u daarvan geleerd?
7. Heeft u weleens iemand proberen te helpen te veranderen? Hoe deed u dat? Hoe ging dat?
8. Heeft u weleens iets fout gedaan in de omgang met anderen? Wat heeft u daarvan geleerd?
9. Wat was uw beste leerervaring ooit? En wat uw slechtste?
10. Beschrijf de laatste grote verandering in uw leven. Waarom vond die plaats? Hoe liep het af?
Reactie toevoegen